DB DKOOM BN HET LEVEN.

Zijn vader hield altijd alle woorden vast, ook al was er overheen gesproken. En de zoon kleurde nu.

„Ja.... ik heb.... onderweg wat gewandeld. Het moet u ook wel vreemd lijken dat ik zoo laat kom. Toen u bij me in het ziekenhuis was had ik het u al willen zeggen, het kwam er niet van.... maar nu.... hier is ze...."

Hij haalde het portretje van haar te voorschijn, gaf het zijn vader: „Het is misschien beter dat moeder en Hermine het nog niet weten, zij maken altijd overal zoo'n drukte van en het is nog pas zoo in het begin".

De vader keek lang op de kleine foto; zijn mond trok zich wat samen en hij zei:

„Het ziet er niet slecht uit — jong nog — en jij... . nu al.... zoo aan het begin nog van wat je verkozen hebt? Eén ding behoef ik slechts met nadruk te zeggen." — Nu keek hij op, legde het portretje zacht neer: „Wees voorzichtig in de liefde" — hij zei het woord voor woord.

De zoon keek zijn vader ook aan, zat zwijgend.

En eenige ©ogenblikken spraken zij niet.

„Wees voorzichtig in de liefde" — zij hij ten tweeden male met nadruk; „wat je dénkt te bezitten, is er altijd niet. Je hebt op dat punt nog niets geleerd — en het is te hopen dat je er eigenlijk nooit iets van leeren zult."

De zoon slaakte even een zucht:

„Ik weet meer dan u denkt.... en ik heb. ... ik weet heusch wel wat ik nu. .. . ik ben niet zoo onberoerd als u wel zoudt meenen."

„Zoo. . .. ook dat al. .. . het gaat alles gauw tegenwoordig. Hoe lang ben je weg? En hier had je nooit. ... Maar enfin, laat ons daar niet over praten. Het is een zacht gezichtje, edel naar het schijnt, laten we hopen dat de bolster den kern niet bedriegt. Ik gun je het ruimste geluk met haar. Maar.. .. het moet nog lang duren eer je in het vak dat je je nu gekozen hebt op eigen beenen zult staan. Volhouden altijd maar."

In de vertrouwelijkheid die tusschen hen gekomen was, vertelde de zoon dan nog wat van het meisje en de vader luisterde. Hij vroeg niet, wat daarvóór geweest was, of-