OUDE YKRZEN,

„DIE ALTE GESCHICHTE".

Naakt als de dag, waarin heur schijnen smomi en geenen vonk ontschampt haar oog's metaal, ziè, enkel rest in schemer's teed'ren draal van een voorbije vreugd het broos bekoren:

Spijzen kostlijk bereid, wijnen verkoren,

geen and're ziel zat aan ons avondmaal,

de luchters hèl, in uwer oogen zaal

schuchter vermoeden van wat ons ging behooren. ..

Vele seizoenen hebben hun snoer gewonden, maar in ziel's wand staat uw wreed hart gegrift: bizarre ets, als met een spitse stift getrokken tot smaller vore oop'ne wonde....

en mijn oud hart heeft enkel u weergevonden als zijn begeeren spant tot late drift.