EEN ZIELTJE.

631

ze weet niet eens wat een man is.... Nu ja, 't is goed, houd nou maar op met jullie vernederen, ik vind haar een schat, en al is ze leelijk, ze is misschien veel beter en veel minder egoïst, dan een van ons, zeide Monna Lize, en spontaan gaf ze de kleine Miss een dikke zoen op haar gerimpeld velletje. Het arme menschje raakte er heelemaal door van streek, ze herinnerde zich niet meer wat een kus was, met een lief stemmetje zeide ze: Qu'est ce que vous faites la? Monna Lize zong haar toe, un baiser, un baiser, ca me farouche....

Nu gauw een auto ingestapt, het was al laat toen de chaperonne met de vier meisjes het pensionaat binnen stapte.

Mademoiselle Leroux stond ze in de vestibule op te wachten, ze had zich ongerust gemaakt, als er eens iets gebeurd was, zou de naam van haar pensionaat weg zijn, en dan, het was tooh al zoo moeilijk in deze dure tijden pensionaires te krijgen, de gedachte dat de meisjes iets overkomen was, werd op het tweede plan van haar gevoel als directrice van het pensionaat gezet, haar eerste gedachte gold den naam. De begroeting was door het laatste half uur van angst vijandig geworden. De kapitein van het kleine leger moest alles ontgelden, de meisjes werden opzij geduwd, een heele vloed van onaangenaamheden werden naar het kleine arme hoofdje van Miss Wilton geslingerd, en eindigde met een ontslag.

De leugentjes door de vier meisjes verzonnen, en die niet in elkaar sloten, omdat ze niet waren afgesproken, brachten de zenuwen van de directrice nog meer in opstand, harde leelijke dingen werden haar gezegd, het waren geen nieuwtjes die ze haar vertelde. Op al de uitingen

van vous êtes dé ja si dat u blij mag zijn zoo'n

plaats te hebben, was het antwoord van de kleine miss, je le sais. Iemand die al.... ze wees op het bocheltje.... schaam u.... Je le sais, je le sais.... mais pourqoi me le dire, pourqoi devant cette jeunesse?....

Deze woorden brachten de directrice tot kalmte en tot medegevoel. Wie zou er op dit oogenblik niet medegevoeld