HET GYMNASIUM.

705

den hoek van de gracht woonde, was 't vergulde armoede. De notaris had al zijn geld met speculeeren verloren. Wethouder Wobma was met een vrouw getrouwd, die vroeger verloofd was geweest met den kassier; daarom hadden de kassier en de wethouder ruzie en liepen elkaar zonder groeten voorbij. De rijke koopman in dat huis met die mooie stoep, was van niets af begonnen; zijn vader had op klompen geloopen. Dokter Strooman was te stom om voor den duivel te dansen en had haast geen praktijk; daarom was hij aan den drank en zette hij allerlei feestjes op touw. De baron had een kind, dat eigenlijk het kind van den koning was.

Michiel had den raad van Guus opgevolgd en samen waren ze naar den lommerd gestapt. Maar het was uitgekomen, want Tsjang had het een schandaal genoemd en had het met Mapi bepraat. Michiel moest zijn horloge terughalen; Guus moest dan maar zorgen, dat dit in orde kwam. Mapi zei, dat Willem niet meer met Guus omgaan mocht, want Guus zijn gezicht stond haar niet aan. Maar na een tijdje waren Guus en hij toch weer vrienden en Mapi sprak nergens meer over.

Willem kreeg in het huis van den Kapitein spoedig een bijnaam. Hij kende Prikkebeen van buiten en haalde hieruit bij allerlei gelegenheden verzen aan. En omdat hij zelf zulke magere beenen had, noemden ze hem Prik. Ook de jongens op school gingen hem zoo noemen; Willem vond het niet erg, want ze mochten hem allemaal graag.

Je behoefde hier gelukkig niet veel kracht te hebben om mee te kunnen doen. Je behoefde niet te stoeien of te vechten, en voetballen deden ze alleen op de burgerschool. De jongens van het gymnasium voetbalden niet. Die wandelden alleen maar. Ze wandelden altijd hetzelfde streek je op en neer. Tusschen de schooltijden, maar ook na vier uur, kon je ze altijd vinden op de gracht; ze liepen dan de heele gracht langs, van 't gymnasium naar het plantsoen en terug.

Willem hield veel van wandelen, 's Avonds na 't eten kwam Guus hem halen, dan was het zoo avontuurlijk in

vin 3