WEDERZIEN.

In den avond was het stil, het maanlicht deed de witte bloempotten voor het kleine huis opblanken en geur van rozen was overal. De auto hield stil, iemand met lichten tred, liep door het laantje, een stem vroeg naar hem, hij hoorde dit.... Hij richtte zich op, maar viel weer terug in de kussens.

Het Javaansche meisje, dat hem verpleegde sloop binnen, fluisterde iets over een „Nonja", die gekomen was. Nu kwam ze hem bezoeken in zijn huis, eigenlijk een bamboe-hut.

Midden in het vertrek stond Nans als iets onwezenlijks in haar lichte reisjapon. Hij strekte zijn handen uit. Ze trad op hem toe en deinsde terug. „Was hij dat, dit menschelijke wrak.... o, God.... haar mooie Harry?"

Zijn hand omklemde de hare.... ze werd bang, rilde.... hij bemerkte het wel... . liet haar hand weer los.

„Nancy," zeide hij zacht, „dank je, dat je gekomen bent!"

Ze deed haar best den afschuw te overwinnen, een medelijden, een gevoel van wanhoop hield haar gevangen en langzaam begon ze te spreken.... Zij vertelde van haar leven, eerst eenzaam op kamers, vertelde van haar rustig huwelijk. Ze zag de vlam in zijn oogen.... ze zweeg verschrikt. ... Hij had een korte biecht.. .. Wat was er ook te vertellen van zijn verwoest leven? Zijn eigen schuld, nietwaar?

Ze streelde hem over de vermagerde handen. ...

,,De een is zwak.... de ander. ..."

Hij viel haar bruusk in de rede....

In zijn rustelooze bewegingen voelde ze zijn berouw.

„Harry, heb je geldgebrek?"

Ontsteld keek hij haar aan, vertelde, dat de rente van 'n klein kapitaaltje, hem nagelaten door een familielid, hem juist nog bewaarde voor algeheelen ondergang.... trouwens hij had nog maar kort te leven....

Maar wel had hij een wensch....

Ze keek verwonderd-angstig. .. .

„Wat, Harry?" vroeg ze, zich beheerschend.

Hij poogde te lachen.... een schorre klank, die haar door de ziel sneed....