WEDERZIEN.

„Ik heb 'n vogel, 'n witten kakatoe.... 'n allerleukst dier, kaka zal zijn meester missen.... jij hebt altijd veel van dieren gehouden.... Nans, jij met je liefhebbend, gevoelig hart...."

Hij sloeg de handen voor zijn oogen.... ze staarde zwijgend door het armoedig gemeubeld vertrek, alleen een vaas met melati's gaf er wat kleur aan....

„Waar is.... de vogel?" vroeg ze met trillende stem. Ze keek naar zijn strak-bleek gelaat, een hoestbui verhinderde hem te spreken. Eenige oogenblikken daarna bracht het Javaansche meisje „kaka", die op haar tengeren schouder zat. Harry en het meisje spraken in het Javaansch met elkander. En weer bleef Nans alleen met hem. Kaka, 'n wit met rose gevederde kakatoe trippelde op zijn bed, zette zijn witte kuif op, de zwarte kraal-oogen knippend.

„Zoete baas!" riep hij met snelle buigingen van het kopje.

Nans dacht na. Wat moest ze haar man vertellen? Een leugen? Dat ze den kakatoe gekocht had van een Arabier?

Neen, alles wilde ze hem biechten haar reis hierheen,

alles....

Het werd tijd om te vertrekken. ... de korte Indische schemering ging gauw tot duister over.... de dag, moe van zonnehitte, ging ter ruste. Een sluier van tragisch zwijgen hing in het vertrek, zelfs „kaka" scheen het naderend afscheid te voelen, want ineengedoken zat de vogel aan het voeteneinde. En weer sprak zij.

Toen Nans heenging, droeg het Javaansche meisje „Kaka" in een korf naar de auto. Harry luisterde, hij hoorde het grint knarsen, hij zakte terug in de kussens.... alles was nu voorbij....

Verwonderd had haar man geluisterd naar haar biecht... verschrikt zagen haar groote oogen, hoe toornig hij naar den vogel keek. Zij omvatte zijn armen, toen hij iets zei over verregaande sentimentaliteit.... een hevige opwelling van jaloezie kwam over hem. Practisch en koel, zooals zijn karakter was, kon hij zich een dergelijken toestand niet indenken.