BOTANICUS PRO FORMA

door MIELOU.

(Vervolg).

Van deze gunstige gelegenheid maakte de ander gebruik, „Heb je mijn krant ontvangen?" vroeg „de pers" onnoozel weg.

Hij kreeg geen antwoord, maar de woedende blik zei genoeg . „De pers" keek eens rond en jawel hoor, tot 'n prop gewrongen lag daar zijn veelgelezen blad.

„Wanneer we er nu eens bij gingen zitten," ging hij voort, „dan kunnen we op ons gemak die puzzel van jou eens bespreken, want daar ben ik feitelijk voor gekomen."

Karei voldeed gedwee aan dat verzoek en „de pers" draaide thans zijn geheele repertoire af. Hij deed dit met zoo'n behendigheid en tact, dat Karei hier weinig tegen in kon brengen en het deed hem zelfs goed, toen zijn vriend hem vertelde waarom hij over dat referendarisschap gesproken had; dat had hij immers alleen gedaan om die oud-collega's van Karei in 't harnas te jagen. Wat er verder over de botanie stond te lezen, dat hield niets om 't lijf; vanzelfsprekend was dit 'n geval waarin Karei