TOONEEL- OVERZICHT.

Claude Orval, als de lijkenschennende schilder, en Tony Laurent, als de lugubere knecht, waren, zonder eenigen twijfel, acteurs van den eersten rang, en wat in zulke situaties al bizonder verdienstelijk is, geen oogenblik legden zij het er opzettelijk te dik op, om een ultra-mélodramatisch effect te verkrijgen. Ook de politie-inspecteur was uitstekend, en deze was niemand anders dan Henri de Nèvry, de Belgische medewerker indertijd, gedurende den oorlog, van het gezelschap van Max Péral, dat den Princesse-Schouwburg te Den Haag bespeelde, meestal voor een élite-publiek der Entente-legaties.

Na dit poignante drama volgde een comédie in 1 acte van Roland Dreyfus, zóó allemachtig fijn en geestig, dat een Hollandsche Theater-directie maar heel gauw eens moeite moest doen, haar op zijn repertoire te krijgen. ,,Le Passé d'Aurélie" heet het stuk en het loopt over een ouden vrijgezel, ergens op een dorp, die er een dienstmeid, Aurélie, op na houdt, die hij, door en door fatsoenlijk en godsdienstig-zedelijk als hij is, voor een uiterst eerzame, rein-levende vrouw houdt, en die hij over een enkel niet achttien-karaats onvertogen woord of gebaar vaderlijk streng berispt. In den loop der allerfijnste comédie komt het echter geleidelijk voor den dag, dat de eerzame Aurélie een zeer onwettige, ongeoorloofde liefdesgeschiedenis achter den rug en ook nog steeds aan de hand heeft, met een van haars meesters vrienden. Onder het opbiechten van de vrouw raakt de eerst zoo placide, strenge, onberispelijke oude vrijgezel echter zóó van de wijs, en wordt hij zóó geexciteerd, dat hij.... zichzelf als amant presenteert, en na een wel zéér korte schermutseling de hem opeens begeerlijk voorkomende vesting verovert.

De prachtig naïeve, eerlijke, oprechte wijze, waarop de eenvoudige boerenmeid, Aurélie, haar bekentenis stukje voor stukje doet, was een meesterstukje van tooneelspeelkunst, en juist die argelooze biecht was door de zich blootgevende, bijna onschuldige waarachtigheid, van een keelkriebelend komisch effect. Welk een eminente actrice, die Mme Lise Jaux, die deze Aurélie zoo in levenden lijve uitbeeldde. En welk een pracht van een komische figuur creëerde M. Gorby, als de vrijgezel Gustave, hoe bouwde hij haar op, vol fijne trekjes, tintelend van waarheid en leven! Ik had dezen fijnen tooneelspeler dadelijk herkend. Hij was een der leden van het Theatre Royal d'Anvers, een uitstekend Fransch gezelschap, dat in 1904-1905 vanuit Antwerpen geregeld voorstellingen kwamen geven in Amsterdam en Den Haag. Jammer genoeg trokken deze voorstellingen toen zóó weinig publiek, dat het volgend seizoen er mede is opgehouden. Er was in die jaren niet voldoende in-