KRONIEK.

Toen klonk een gong en de muziek werd stil, de hooge lampen brandden wit en schril.... hoe zeker onder 't ademloos beloeren, trok zij den arabesk der groote toeren....

Een glimlach.... door den bijval van 't publiek, de daverende roffel der muziek, en rennend boog ze haar vermoeide armen omhoog, een kandelaber van erbarmen.

Campert is een peinzer, geen droomer. Hij is de rustige beschouwer van de dingen om zich heen en hij heeft, gelukkig voor hem en voor ons, vermeden wat Verhoeven heeft genoemd de zwaarmoedige zelfbeschouwing der persoonlijkheid. Hij is niet teruggevallen in het moordend en onver dragel ijk individualisme van een vroegere generatie. Zijn overtuigingen, zijn bewustwordingen liggen niet in de kracht van het woord, maar in de muziek ervan, hij schrijft ze neer met een milden glimlach, met een hart vol zachtzinnigheid en met een blik in de oogen die veel meer heeft gezien dan wat er in zijn verzen staat geschreven. Velen zijner verzen zijn fluisteringen van ontroerende innigheid en al zijn uitingen dragen het voorname zegel der ootmoedig aanvaarde schoonheid. De vorm, waarin hij zijn poëzie schrijft, zou hier en daar buigzamer kunnen zijn, over een krachtig beeldend vermogen beschikt deze dichter der zachtzinnige vervoeringen niet. Wat niet wegneemt, dat aan de rijkheid van zijn beelden niet getwijfeld mag worden.

Twee bundels, die als verschijning belangrijk mogen genoemd worden en die aan de rumoerige geesten in onze letterkunde overtuigend stilte afdwingen.

„Tirol", verzen van Ernst Krauss. — Amsterdam J. M. Meulenhoff.

Het is op het oogenblik in Holland de tijd van reizen en trekken; dank zij diverse reisvereenigingen zit tegenwoordig des zomers niemand meer thuis, en als de landschaps-