BRIEVEN AAN EEN VLIEGENIER.

17 November.

Mijn lieveling, Tonny, vandaag spraken ze hier over de liefde buiten het huwelijk en vonden dat „zonde" en „slecht".

Ik vraag mij af waarom is dat slecht als je één groote heilige liefde hebt in je heele leven en je leeft met elkaar zonder een wettelijke bepaling, is dat dan zonde en onreinheid. Men trouwt toch ook niet met zijn geliefde heilige of zijn godsdienst. Ieder mensch heeft toch zijn God lief en ieder heeft een anderen God, al naar wat hij noodig heeft.

Welnu, is liefde dan ook geen godsdienst, kan het ook niet heilig en waarachtig zijn? En als het zóó groot en heilig is, dan is er geen wet voor noodig, dan moet je trouw zijn omdat het niet anders kan, omdat het er is en eeuwig is.

Ik zei dat ongeveer zoo en toen riepen allen door elkaar: „En de mannen dan, die buiten hun wettige vrouw nog een vrouw hebben?"

En ik zei: „Dan is die „wettige" vrouw niet hun echte heilige liefde, want anders konden ze geen andere hebben. Het kan niet als het waarlijk groot en echt is. We kunnen immers allen maar één God liefhebben, echt liefhebben, en nooit twee, want dan is het half. We kunnen ook allen maar één man of één vrouw „echt" liefhebben, al het andere is geen liefde."

Nu, je begrijpt, ieder lachte me uit en niemand geloofde er aan. Ach liefste, ik geloof, dat alle menschen zich blind gestaard hebben op wetten en rechten en nu kunnen ze „de Liefde" niet meer van liefdegevoel onderscheiden.

Ik heb het ondervonden. Éénmaal in je leven kan je maar liefhebben, maar dat eischt dan ook alles van je en de schoonheid er van is, dat het altijd, iederen dag weer nieuw is, en dat het steeds mooier wordt. Tot het op een dag te groot en te bloeiend is geworden, dan staat het naast je en glimlacht en leeft alléén. Maar je lichaam leggen ze

x 2