OUDE DOEPSFIGUEEN.

natuurlijk juist een blaadje uit, of hadden de wormen een stuk weggevreten.

Jaren geleden had meester reeds bij het Gemeentebestuur om nieuwe lectuur gevraagd, maar de gemeenteraadsleden waren zoo ontwend, dat meester iets anders voor de school begeerde als leien, schriften en pennen, dat ze schouderschokkend gezegd hadden, dat meester het best met zijn „Oude Tolbaas" stellen kon, bovendien werd er nog de moreele geschiedenis van „Jan Doosjes" in beschreven, die de Oude Tolbaas aan zijn neefje (of vriendje) vertelt.

En toen meester bedeesd opgemerkt had, dat verscheidene boekjes van ouderdom naar de gemeentelijke vuilnisbelt waren gegaan en dat ie niet eens voor iedere twee leerlingen één boekje meer had, krabden de raadsleden zich achter de ooren en mompelden, dat meester nu niet moest beginnen het geld over den balk te gaan smijten.

De boekjes van „De Oude Tolbaas" werden op de handwerkles weer wat bij elkaar genaaid en het gedeelte, wat in het eene ontbrak, werd uit het andere genomen. Meester twijfelde zelf, of ie niet wat onbescheiden was geweest, want nu had hij toch voor iedere drie leerlingen één boekje. Hijzelf kon wel zonder doen, want hij wist precies uit het hoofd, waar een komma en waar een punt stond. Driemaal per jaar werden die boekjes doorgelezen en meester deed wonderen om er nog wat variatie in te brengen.

Met z'n drieën dicht naast elkander zaten we dan in één schoolbank naar zoo'n geel boekje te kijken en er was altijd ruzie, dat het niet eerlijk in het midden op de tafel lag en dit hield ons tenminste wat uit den slaap.

In die dagen had ik voor Sint Nicolaas een zakmes van enkele stuivers gekregen, waarmede ik onder de leesles te spelen zat. Het werd dan opgepoetst en nog eens opgepoetst, totdat je oogen er pijn van deden als je er naar keek.... en voor ik het zelf wist, had ik het opengedaan en stak het met zijn scherpe punt in het houten tafelblad van mijn bank.... En dreunend lazen de stemmen uit „De Oude Tolbaas", terwijl meester, gezeten op het lage bordtrapje,