DE BRIEF VAN VADER.

de gevangenis buiten Parijs aan zijn kleine Sonna geschreven heeft, toen ze den leeftijd van 15 jaar had....

Mijn klein, onbedorven, niets wetend meisje, gelukkig kindje !

Hoeveel maal ik je al geschreven heb, ik weet het niet. Mijn onbeantwoorde brieven zijn ontelbaar.... Of je ze ooit ontvangen hebt ?. ... Ik weet het niet.... De brieven aan jou gericht, zijn het eenige wat me nog vasthoudt in dit voor mij zoo droevig bestaan.... Ik weet dat ze je verteld hebben, dat ik, toen je een kind van vier jaar was, gestorven ben; ik weet ook, dat je iederen avond mij in je gebedje herdacht, en dat je zelfs bloempjes ging brengen naar een plekje in je tuintje, waar jij dacht dat ik begraven lag.... Ik ben je voor dat alles dankbaar en het heeft me gelukkig gemaakt....

Je grootmoeder smeekte ik, je dezen brief te overhandigen, als je 18 jaar geworden bent. Ik zal er dan niet meer zijn.... Het geluk, trotsch op mijn groote dochter te mogen zijn, dat geluk is me ontnomen.... Als je dezen brief hebt uitgelezen, en je veroordeelt me niet, zooals de wreede menschen in deze wreede wereld deden, breng dan wat bloemetjes op mijn graf, en kom mij daar ieder jaar één keertje opzoeken, en zeg „lief vadertje" tegen mij, dat is alles wat ik je vraag, en wat je me wel niet zult weigeren. Ik zal je nu mijn levensgeschiedenis vertellen, die je later aan den man die je gelukkig zal maken, zult laten lezen....

Ik was een levenslustige jonge man van 28 jaar, vol idealen, knap, intelligent bedoel ik. De wereld was voor mij de hemel waaraan millioenen sterren flonkerden. Mijn vader had groote scheepswerven, waarin ik al mijn capaciteiten kon ontplooien. Ik maakte kennis met je moeder; ze was een heel mooi en bijzonder intelligent meisje. Kijk, als ik nu mijn beide oogen sluit, dan zie ik jou nu voor mij, zooals jou moeder eens was. Ik hield heel veel van haar, en wij hadden, zooals de buitenwereld dat noemde, een zeer gelukkig huwelijk. Ze was nooit heel sterk, maar