UE BEDROGïNE.

niet. Ik was wees, en waarlijk niet de eenige in de waereld. Doch anderen hebben zeker één van hunne beide ouders toch eenmaal gekend, of in het geheel niet gekend, en worden dus niet zoozeer door dit gemis gekweld als ik het ondervinden moest. Want ik had hen beide gekend en toch niet gekend, en toen het mogelijk zou kunnen worden, hen te naderen, waren zij heengegaan. Een charlatan kwam toen met een vreemd meisje nog dat verlies bespotten.

Mijn leven begon dus eenzaam, ver en vreemd van de menschen en het hunne. Ik gevoelde mij verongelijkt, zooals alleen een kind zich verongelijkt kan voelen, terwijl ik eenzaam mijne kindersmarten verkroppen moest, zonder dat ik eenig ander wezen kende, om mijn droeven nood te klagen, dan mijn hond, die mijn speelgenoot was bij mijne eenzame kinderspelen. Het leven had een wal of muur, ondoordringbaar, en zelfs onoverzienbaar, om mij toegesloten, waarachter ik eenzaam hunkeren en hongeren bleef.

Toen de tijd hiervoor gekomen was, gelukte het mij met groote moeite mijn eenigen wil door te zetten, om op het gymnasium te gaan. Het verdroot mij altijd, altijd, zonder een kameraad te ontmoeten, alleen mijne lessen te ontvangen van mijne huisleeraren, nu geen vader of moeder, broêr, noch zuster mij eenige liefde of begrip kon toonen voor de heimelijke nooden van mijn hart.

Het was dan ook in zekeren zin een groote dag voor mij, toen ik 's morgens, door den knecht gevolgd, die mijne boeken droeg, het huis verliet om mij voor het eerst naar het gymnasium te begeven. Eerst later kon het mij duidelijk worden, welk eene droeve vertooning dit moet zijn geweest. Mijne medescholieren zagen ons bij onze nadering met de grootste verbazing tegemoet, hieven toen een luid hoera aan, dat echter dadelijk daarna weêr verstomde, zoodra enkelen onder hen de anderen met mijn naam hadden bekend gemaakt. Ik boog het hoofd en voelde mij rood worden van schaamte en weêrzin. Eerst thans vielen mij de ruwe houdingen en bewegingen op van andere kinderen, nu ik hen voor het eerst van nabij ontmoette.

Onze knecht naderde mij inmiddels om mij mijne boeken