BRIEVEN AAN EEN VLIEGENIER.

Dat telegram van jou was zoo'n verlossing, nu zie ik pas in welke obsessie ik geleefd heb.

Te weten waar je nu bent, te denken dat je nu in een bed ligt en rustig slaapt, en niet met zoeklichten, door een duisteren nacht vol mysterie, eenzaam vliegt.

Het is een weldaad voor mij en ik heb dezen nacht ook rust, ik zal ook kunnen slapen, zonder chloral. .

Je weet wel dat mooie portret van jou, dat je gaf toen we afscheid namen, heb ik laten vergrooten en nu hangt het levensgroot boven mijn bed. Ik zeg nu: „dag Tonny", en verbeeld me, dat je lacht en knikt.

Nu ben ik tenminste even gelukkig.

Je eigen

BETTIE.

(Wordt vervolgd.)