BOTANICUS PRO FORMA.

Zou dat laatste waar zijn, of was 't een truc om achter de waarheid te komen ? Schot stond in beraad, wat hij hierop moest antwoorden.

„Kom, vadertje, schiet op met uw verhaal, verzamel nu geen leugentjes, want ik zeg u nogmaals, dat ik alles en alles weet."

„Dat kan niet, onmogelijk," sputterde Pa Schot tegen. ,,En weet jij dan, dat Stoppel, „de pers" en ik gisteren zoo'n lol hebben gehad ? Ik wed, dat die botanicus nog nooit zóó'n dag gekend heeft."

„Dat is 'n leugen !" riep Roosje boos.

„Wel, wat bliksem nog toe, denk je dat ik gek ben ; ik zou hier leugens opdisschen, ben je stapel ?"

Pa Schot was van z'n gemakkelijken stoel opgesprongen en liep verontwaardigd heen en weer.

't Werd een kibbelpartij van je welste, maar omdat vader en dochter voor elkander niet wilden weten hoe ze dien middag hadden doorgebracht, eindigde het gesprek vredelievend.

Het geschikte moment was nu ook voor Rosalie aangebroken om met hem eens over de toekomst te spreken. Pa was onder 'n hoedje te vangen en van die gelegenheid moest ze gebruik maken. Ze wilde nu eens precies weten, of ze op mee- of tegenwerking moest rekenen, wanneer er eens iemand 'n huwelijks-aanzoek zou doen en genoegen nam met de voorwaarden, waarop vroegere huwelijks-candidaten gestruikeld waren. Pa Schot voelde, dat hij thans in den val liep. Roosje stond er bovendien op, dat ze 'n beslist antwoord zou krijgen.

Schot beloofde dan ook, dat hij het geluk van zijn dochter nooit in den weg zou staan.

Met deze belofte was Roosje content en vertelde haar vader toen, hoe zij over Stoppel dacht.

„Zoo heb ik er óók over gedacht en dat is de reden, waarom ik dat Haagsche plannetje voor elkaar gezet heb," snoefde Schot.

Roosje dankte hem voor dien vaderlijken steun; in haar hart dacht ze : wat kan vader geraffineerd liegen.