SALOME.

een kleine indigestie. Tom Dekanter was een meer deftige, en zeer correcte jongeman ; oorspronkelijk meester in de rechten, maar op uitnoodiging van Pellentijn, die uit politieke overweging een jurist als secretaris wenschte, had hij, enkele jaren geleden, het advocatenkantoor verruild voor den handel, en het had hem geen windeieren gelegd. Bij deze twee representanten van de Europeesche samenleving in Indië zat nu sinds vijf dagen Jan Vrijling.

Dezen Jan Vrijling zullen wij wat nader moeten beschouwen, omdat aan hem helaas de hoofdrol is toebedeeld in deze lamentabele historie. Jan Vrijling was de dertig reeds even gepasseerd, toen hij dan, vijf dagen voor den aanvang van dit verhaal, te Tandjong Priok aan wal stapte. Dertig jaar is, volgens de algemeene opvatting, laat om voor de eerste maal naar Indië te gaan. Waarom dat zoo is, zou niemand precies kunnen zeggen, maar de algemeene opvatting wil dat zoo. En er moeten dus bijzondere redenen voor Jan Vrijling zijn geweest om naar Indië te gaan.

Die redenen waren er dan ook. Tot zijn twee-en-twintigste jaar had hij een goed en onbezorgd leven gehad ; hij studeerde te Amsterdam, had zijn candidaats-rechten al gedaan en naderde de universitaire eindstreep. Maar zijn vader was commissionnair in effecten. Dat wil zeggen, dat de oude Vrijling op één dag nog een gezeten burger was, die eerste klasse reisde en een villa in het Gooi bewoonde, en dat hij den volgenden dag een arme opgejaagde failliet was, dien de menschen met booze oogen aankeken, of — negeerden. Het doet er weinig toe of het Amerikaansche sporen waren, of Mexicaansche, of Mijnbouwaandeelen, of een valuta-speculatie. En het kan ons nu weinig interesseeren, of het een hausse-positie of een baisse-dito was. Het was in ieder geval één van die financieele ondernemingen, welke als zij geslaagd was, den ouden Vrijling den naam had bezorgd van een financieel genie. Doch toen ze mislukte, sprak men van „falsaris". Er zijn menschen, vooral op de beurs, die zich na hun val weer weten op te richten alsof er niets gebeurd is, maar de vader van Jan Vrijling behoorde daar niet toe. Hij was in zooverre een