SALOME.

zooals eenmaal, drie eeuwen tevoren, Oud-Batavia ook het graf der Hollanders had geheeten. Er zou, in samenwerking met het binnenlandsch bestuur, een groot terrein aan de monding der rivier, in welker monding het eigenlijke eiland Poeloe Ketjil gelegen was, opgehoogd moeten worden om de plaats voor een paar Europeanen bewoonbaar te maken. Dat werd pionierswerk....

Jan Vrijling rekende en schreef ingespannen voort, totdat hij ineens overeind sprong, opgeschrikt door twee koele handen, die zich voor zijn oogen hadden gespannen. Een lachende diepe stem zeide :

,,Nu, wie ben ik ?"

Met dtn stevigen greep van zijn vierkante handen drukte hij de tengere polsen van het meisje neer, en terwijl ze zoo tegenover elkaar stonden, vroeg hij :

„Wat komt u hier doen ?"

„Nog altijd u ? En we hadden afgesproken, dat we elkaar bij den naam zouden noemen. Toe, wees eens wat vriendelijker en kijk me niet zoo critisch aan, Vrijling. Ik kwam hier om met Tom te spreken over de tennisclub, en toen zag ik jouw deur openstaan, ik zag jou — ja.... ik zeg : jou, al blijf jij u-en — zitten aan de schrijftafel, en toen moest ik of ik wilde of niet, even naar binnen om je, ja, alleen om je te storen. Vind je het erg ?

„Nee, heelemaal niet." Vrijling lachte even, toen voegde hij er aan toe : „Ik wen al aan Indië, en ik wen ook aan Annie."

Het meisje, dat tegenover hem stond met haar polsen nog steeds in de schroef van zijn handen, was plotseling bleek geworden. Zij maakte zich los en zei heesch :

„Vrijling, zeg nog eens : Annie. Dat heb je nog nooit gezegd. Toe, Jan Vrijling, zeg het nog eens "

De man was nu ook bleek geworden. Hij zag het mooie kind aan. en er was iets in het trillen van haar neusvleugels, maar vooral in de vlam, die in haar goudbruine oogen lichtte, dat hem waarschuwde : Pas op ! Maar juist omdat hij gewoon wilde zijn, probeerde hij luchtig te zeggen :