1102

BRIEVEN AAN EEN VLIEGENIER.

snuisterijen en byoux die ik heb, voor mijn vriendin Lydi. Ik hoop dat dat alles zoo gedaan wordt.

11 December, 19 BETTIE JOHNS.

12 December.

Lieve Tonny, ik ben weer op, nog geen bericht van jou, lieveling, ik ben doodelijk angstig. Ik heb in 4 dagen geen bericht van jou, en ik wacht met ongeduld op „De Vliegwereld" om de vliegroute te zien, die ik niet weet.

Liefste, ik ben te ellendig om veel te kunnen schrijven.

Eeuwig jouw

BETTIE.

13 December.

Lieveling, vanmorgen kwam „De Vliegwereld". Er staat een prachtig portret van jou in en nog een opname van het terrein van vertrek, jij staat daar bij de machine. Nu verscheen ook de vliegroute erin, stel je voor zeg, ze noemen jou „onze groote held, die de lijn Holland—Indië opent". Wat ben ik trotsch, wat een glorie. Nu kan ik ook ongeveer uitrekenen waar jij dagelijks bent.

Je doet zooveel plaatsen aan. En om Singapore te bereiken, moet je een groot stuk zee over. O, liefste, ik ben zoo ellendig van angst en onrust over dezen tocht, dat loopt nooit goed af. Het is zoo'n ontzettend stuk van de wereld, waar je zoo in je eentje overheen gaat vliegen.

Tonny, als wij elkaar weerzien, hoe zal dat zijn, wat zal je mij veel te vertellen hebben van al je eenzame uren. Twee jaar lang zullen we elkaar niet zien, dat zijn honderd en vier weken.

Maar als ik het niet uit kan houden, lieveling, stap ik op een stoomschip en vaar naar Singapore, dan moet je mij in je vliegmachine mee terug nemen, dan zijn we tenminste samen en gebeurt er dan iets met één van ons beiden, dan gebeurt het met ons samen. Ik kan alleen maar rusten als