OOST-AZIATISCHE KUNST.

1135

En dit Woord van den Meester voert ons weer, na de bestijging van den Boroboedoer, staande voor den Wajrasattwa der terrassen, terug tot Brandes' genetische beschrijving der moedra's, die eindigt met de Geboorte van het Boeddhisme, welke in de dharmacakra-moedra wordt gesymboliseerd.

Wanneer men zoo eenigszins vertrouwd is geraakt met het eigenaardige van het Boeddhabeeld in zijn verschillende vormen en dit heeft leeren zien niet als een afbeelding van den Boeddha der geschiedenis, maar als het symbool van de Verlossingsleer, als een werk van religieuze kunst, dat gestalte geeft aan de vrome extase van een bezield kunstenaar-monnik, die zelf door zijn wereldverzaking en geloofsstrijd iets van een Boeddha heeft, komt men tot de onderscheiding der veelsoortige Boeddhistische gestalten.

Als men het vijfde en zesde type van den Boroboedoer als één beschouwt, zijn er de vijf Dhyani-Boeddha's: Wairocana, Akshobhya, Ratnasambhawa, Amitabha en Amghasiddha.

Ieder dezer ideëele Boeddha's brengt door een evolutieproces een afspiegeling van zichzelf voort, zijn geestelijken .zoon, die Dhyani-Bodhisattwa heet. Hun namen zijn Samantabhadra, Wajrapani, Ratnapani, Awalokitecwara (Padmapani = lotushand ; Kwanyin) en Wicwapani. Bovendien heeft elke Dhyani-Boeddha nog zijn „vrouwelijke energie", gakti of Tara, en zijn er vijf ManoeshiBoeddha's. Dat zijn reeds twintig verschillende Boeddha's met wijzigingen in handhoudingen, beenstanden, lichaamsbouw, kleeding, ornaat en attributen, bij de vele OostAziatische volkeren dan nog weer onderscheiden om

geen oog op te kunnen houden ! En er zijn er nog veel meer! Ieder dezer Boeddha's wordt in de Boeddhistische kunst op de hem typeerende wijze uitgebeeld. Hoe ook verschillend, zijn al deze uitbeeldingen te herkennen aan dat eigenaardige, hetwelk uiterst moeilijk is te definieeren, maar de figuur en gestalte van het Boeddhabeeld kenmerkt als Boeddhistisch en het steeds plaatst in de gewijde sfeer