HET HONDJE

nuwziekte, wat hem de gelegenheid bood tot een beschouwing over zenuwen in het algemeen.

Hij noemde dit de verschrikkelijkste ziekte van den lateren tijd, de ziekte, die het moeilijkst te bestrijden was, omdat zij zich in zooveel verschillende vormen openbaarde. Omdat zij bovendien in haar uitingen zoo na verwant was aan karakter-eigenschappen als ongedurigheid, grilligheid, lichtgeraaktheid en zelfzucht, dat de scheidingslijn haast niet te trekken was. Soms werd medelijden gegeven, waar berisping beter zou hebben gepast, soms verergerde zachtheid, wat door strengheid genezen had kunnen worden, soms werd toegegeven aan wat bestrijding van noode had, terwijl het omgekeerde van al die gevallen eveneens soms onberekenbare schade toebracht aan jeugdige menschenlevens.

„Ik laat," zoo vervolgde hij, die door den schrijver sprekende was ingevoerd, „de beklagenswaardigen, wier zenuwgestel werkelijk ziek is, zooals ook de organen en de spieren van het lichaam ziek kunnen zijn, buiten beschouwing, als ik beweer, dat wilskracht en zelfbeheersching een uitstekend tegengif zijn tegen de gevreesde kwaal en dat auto-suggestie haar zelfs geheel kan genezen! Voor een ziek zenuwgestel helpt redeneeren en het betrachten van zelfbeheersching evenmin als voor een zieke long of een gebroken arm. Ik denk bij mijn bewering alleen aan de gesteldheid van de ziel, aan het gebrek aan wil, de prikkelbaarheid, de ongedurigheid, die het huidige geslacht samenvat in het woord „nervositeit". Een woord, dat langzamerhand een verontschuldiging, een dekmantel, een soort van algemeen erkende, verzachtende omstandigheid, een „absolvo te" is geworden voor een menigte kleine hebbelijkheden en ongerechtigheden, die onder de juiste belichting te helle kleuren zouden aannemen.

Ik hoorde eens een jong meisje, dat een „nerveuze" zuster had, klagen:

„Als ik eens iets zeg, ben ik snibbig of brutaal en als zij hetzelfde zegt, is zij alleen maar nerveus!"

Het bakvischje sprak het woord „nerveus" met spot-