HET HONDJE

achtige gemaaktheid uit, maar haar klacht was ernstig gemeend en naar mijn idee niet ongerechtvaardigd. Het meten met twee maten versterkt bovendien de nerveuzen in hun waan, verheft hen bijna tot iets bijzonders en verslapt hun wil, om toch gewoon te zijn, zooals andere menschen.

Voor dit soort van zenuwziekte is het geneesmiddel in eigen „ikheid" te vinden!" —

Diep ademhalend, legde Suze eindelijk het boek neer, om het gelezene te overdenken.

Het was inderdaad een merkwaardig toeval, neen.... geen toeval, vond zij, maar een merkwaardige vingerwijzing, dat zij terstond na haar bezoek aan Hugo van Breugel deze regels lezen moest.

Ze pasten zich wonderwel aan bij hetgeen zij in haar verlangen, om zijn geest wat afleiding te geven, tot hem gesproken had.

Duidelijker dan tevoren zag zij, hoe zij hem moest leeren, hulp en steun te zoeken.

Het was haar plotseling, alsof zij in een lichtende toekomst blikte.

De tooverkracht der fantasie, die haar in haar meisjesjaren tot een wezentje van droomen en illusies had gemaakt, ontwaakte opnieuw tot volle werkzaamheid, brak zich baan door al de hindernissen, die zich in den loop der jaren eromheen hadden opgehoopt.

Zij was weer het heel jonge, geëxalteerde meisje, dat altijd leefde in visionaire droomen, dat altijd iets heel bijzonders van het leven verwachtte, dat altijd als werkelijkheid zag, wat zij hoopte en wenschte, dat altijd bezield werd door vage verlangens naar iets hoogers, beters dan de gewone dingen van het leven, dat zich altijd opnieuw liet meesleepen door haar eigen vervoering, dat zich ternauwernood rekenschap gaf van haar teleurstellingen, omdat die even onwezenlijk waren als haar droomerijen zelf.