DE COMEDIE THUIS

een ander, en een derde, een dame, voegde er bij, dat hij vooral met kinderen niet te vertrouwen was. Een vierde, allen willende overtroeven, schreef hem een besmettelijke ziekte toe, uitdrukkelijk met huiveringwekkenden naam luchtiglijk genoemd. Eindelijk trok de moeder het nu krijschend huilende kind nijdig van hem af.

Allen waren luidruchtig en vindingrijk, ook de kaartende afdeeling van het gezelschap, die uit den gastheer en, twee magere, schooierige jongelui bestond, allen dronken braaf port of bitter en snoepten van de taartjes en bonbons. De luidruchtigste van allen was een dikke man met een bleek gezicht, zware bolle oogen met kringen, veel goud in de tanden en heel dun haar over zijn kalen schedel gestreken. Toen Van Loenen binnen kwam stond deze man, Gijs Sabelhuis, algemeen Oom Gijs genaamd, druk te praten en te lachen met Willy Buiten, een vrouw met een enormen boezem. Daar Oom Gijs een enormen buik had en zij pal tegen elkaar aan stonden, schenen hun golvende lijnen aan te sluiten. Van Loenen vond hen een onsmakelijk stel. Zij keken elkaar, al lachend, brutaal in de oogen.

Oom Gijs was ver in de vijftig, maar zeer jeugdig. Hij was gewoon hilariteit te verwekken en maakte ruimschoots gelegenheid van het privilege des komieks om ongepast te zijn in woorden en daden. Zijn kracht lag echter in mystificaties; daarin toonde hij werkelijk een talent en een energie, een betere zaak waardig. Iemand er in te laten loopen, tot speelbal van den een of anderen waan te maken — dat was. zijn glorie, en daar hij loog en lasterde, niet uit kwaadaardigheid, maar uit pure liefhebberij, was hij nogal gevaarlijk. Hij was het, die een zelfs in dit milieu gênante verhouding had doen ontstaan tusschen Max Martini en een gekkelijke oudachtige actrice, volslagen talentloos en leelijk, maar die voor komische Alte in de wieg gelegd scheen: Emma Simons. Zij hield zich thans angstvallig aan de zij van grootvader Wiegand. Het gekkelijke menschje werd een tijdlang vervolgd met hoogdravende liefdesbrieven, eerst anoniem, later met »Max« ondertee-