DE VLIER BLOEIT

door

DOROTHEE DE ESCOFET—BUYS

Voor mijn Vader.

I

Om vijf uur kwam David Brent uit zijn houten bungalow in de Thamesvallei, om zijn ketel te vullen voor de middagthee. Hij liep over het lange gras naar den put bij de meidoornheg, er stond nog water van gisteren in den roestigen emmer, hij schepte voorzichtig om het niet te vertroebelen door het roode zandbezinksel op den bodem. Met den ketel in de hand bleef hij talmen in de felle Junizon; zijn donkerblond haar plakte hem verward tegen het achterhoofd, het losse khaki overhemd was gekreukt, of hij gekleed boven op bed had gelegen. Bij een oude Army-rijbroek droeg hij sportkousen en zware boerenschoenen. Hij zag er slank uit en jonger dan zijn drie-endertig jaren; enkel zijn grijsblauwe oogen, die moe stonden als van iemand die veel aan hoofdpijn lijdt, gaven zijn waren leeftijd weer.

Terug in de broeiwarme bungalow stak hij een der beide lampen van zijn petroleum-kookkachel aan, zette den ketel op. Hij kon zijn thee wel in de keuken drinken, bezon hij