HET BEZETEN HUIS

KLEINDOCHTER: Lief oudje, dit alles is voor jou toch even akelig?

BUURMAN: Ik zal u slechts één noodzakelijke vraag stellen, freule: — Heeft u één- of toeemaal het geluid gehoord van een vallend voorwerp in de slotgracht?

KLEINDOCHTER (langzaam): Tweemaal.

BUURMAN: Dat komt overeen met m'n veronderstelling. — U hoorde zuchten en stemmen, die met elkaar fluisterden. De stappen, die klonken, waren van verschillende voetschreden, zoowel in deze kamer als uit de torenkamer. Ik veronderstel, dat hier dus méér dan één persoon rondspookt. U heeft telkens twee plompen in het water van de slotgracht onder de torenkamer gehoord. Dat alles klopt.

KLEINDOCHTER: U veronderstelt dus....?

BUURMAN: Ik veronderstel niets. Dat laat ik aan den inspecteur van politie over.

KLEINDOCHTER: U spreekt van twéé personen.

Ik raad uw gedachten, (heftig) Ik weet wie 't zijn. Grootpapa weet 't óók!

GROOTVADER (haar het zwijgen opleggend): Stil toch, Jacoba....

BUURMAN: U behoeft dat geheim voor mij niet te verzwijgen. Ik heb begrepen.

GROOTVADER (onzeker): Mijn kleindochter verbeeldt zich, na het vertalen van een oud familie-handschrift, dat het hier zou gaan om twee ongelukkige jongelieden, die minstens zes eeuwen geleden een verboden liefdesverhouding onderhielden, waarvoor beiden met den dood werden gestraft.

KLEINDOCHTER (met moeilijk bedwongen aandoening): O, grootpapa, gebruikt u nog altijd dat strenge woord?.... U die zoo zacht en fijngevoelig bent! U die alles over heeft voor degenen, die u liefheeft!.... Zit de oude familiehaat u dan zóó diep in het hart?.... Twee jonge menschen, wier leven werd opgeofferd, omdat zij

elkaar liefhadden Een jong menschenpaar, dat met

geweld den dood werd ingedreven, omdat hun familie-