HET BEZETEN HUIS

GROOTVADER: Neen, luister. (Hartstochtelijk, doch ingehouden:) Toen de jonge graaf Otto van Gelre in gindsche torenkamer door zijn tegenstander Van Bronckhorst eigenhandig vermoord was en zijn lijk in de diepe slotgracht geworpen, stortte de jonge freule Van Bronckhorst zich uit het hooge venster van de torenkamer eveneens omlaag .... Toen men haar den volgenden ochtend uit de slotgracht ophaalde, vond men aan haar vinger een ring....

BUURMAN: Verder, verder!

GROOTVADER: Een ring van groote waarde. De

ring was het familie-eigendom geweest der Van Gelre's. Een der vroegere graven van Gelre had den ring van een veldtocht tegen de Saraceener roovers meegebracht. De kostbare steen droeg sedert den naam »De Parel van de Veluwe«, naar de paarse kleur der bloeiende heide. De jonge Otto van Gelre moet den ring op een van zijn nachtelijke ontmoetingen aan zijn geliefde hebben gegeven; men vond tenminste den ring aan haar verstijfden vinger.

BUURMAN: Een verhaal als een roman!.... Die ring?

GROOTVADER (zich met moeite beheerschend): De ring is daarna in het bezit gebleven van de Bronckhorsten. Om het bezit van dien ring is jaren en jaren tusschen de beide vijandelijke geslachten gestreden. Die ring is de eigenlijke verklaring voor de eeuwigdurende familieveete.

BUURMAN: En de ring, die »De Parel van de Veluwe« heet, bevindt zich in üw bezit?....

GROOTVADER: Ja (Hij laat zich vermoeid in zijn

stoel zinken.)

BUURMAN (na langdurig zwijgen): Dus is het door het bezit van dien ring, dat eeuwenlang al deze ellende over twee geslachten werd gebracht....

GROOTVADER: Begrijpt u mijn angst?

BUURMAN: Ik begrijp het gevaar dat u bedreigt. Ik begrijp uw angst, dat de ring u ontstolen kan worden.

GROOTVADER: Niemand weet echter van het bestaan van dien ring. Doch de laatste nachten....

BUURMAN: De ring bevindt zich dus op »De Bronckhorst«?

ii 5