WAT NIET MEER KON

haar vingers te kijken; vooral toen ze ziek was geweest, had Moeke soms dagenlang naast haar bed gezeten met haar naaiwerk. En als het donker werd, had ze haar hand gelegd

op haar voorhoofd, dat soms zoo hard geklopt had bonk,

bonk, bonk.... Koorts noemde de dokter dat. Die was altijd even aardig. »Jij bent zeker een jongen, is 't niet, Frans?« had hij eens gezegd. Hij maakte wel meer grapjes, later, toen ze beter werd. En nu had hij haar naar buiten gestuurd naar Tante Sofie.

„Schuif je stoel maar bij," zei opeens Tante's stem. Fransje schrok op. Bedremmeld keek ze toe, hoe Tante de

handen samen vouwde. Dat hoefde thuis niet Ze bad wel

's avonds in haar bedje, maar wat moest ze nü bidden? Ze keek hulpeloos naar de prevelende lippen tegenover haar. Een zin ving ze op:.... Geef ons heden ons dagelijksch brood.... Een zucht van verlichting ontsnapte haar. Dit kende ze natuurlijk, van de Zondagsschool.... En met een diep-ernstig gezichtje, vol devotie, begon ze haar »Onze Vader, Die in de Hemelen zijt....«

Een schok van wantrouwen ging door Tante Sofie heen, toen ze, geëindigd, zag dat het kind de oogen nog gesloten had. Zou het haar maar na gedaan hebben? Wist het niet wat bidden was? En toen Fransje weer opkeek, vroeg ze met een harden klank in haar stem: ,,Je hèbt toch wel gebeden?"

Het kleine meisje werd vuurrood.„Ja Tante,"fluisterde ze.

„Ik dacht soms, dat je moeder het je niet geleerd had," zei de ander, en als vertrouwde ze het nog niet, keek ze onderzoekend in het verschrikte kindergezicht.

„Moeke zegt... 's avonds ... dan is het voldoende . ..," stotterde Fransje.

„Zóó...., zei de oude vrouw.

Een zware stilte hing in de kamer. Fransje durfde bijna niet ademhalen. Ze begreep dat ze iets gezegd had, dat in Tante's oogen niet goed was. Maar hoe kon nu iets wat Moeke zei, niet goed wezen?

Het valt me van Hermien tegen, dacht Tante Sofie. Ze had het nooit van het kind van haar zuster durven denken. Waar bleef de oude godsvrucht? Neen, het was niet