VILLA MORGENROOD

— Ze moet maar veel bij ons komen.

Gerard keek haar dankend aan. — En Henk — Sonja, je wordt een moeder voor mijn kinderen. Hij hield haar kort, dik handje lang in de zijne. Dan wendde hij zich om en stapte voort.

— Arme kerel, beklaagde Sonja, terwijl ze omkeek. — Dat Jo toch ook... Kon ik maar wat voor je doen! Maar wat? En voortstappend — „Villa Morgenrood" — Wat zou hij daarmee bedoeld hebben? „Huis van zieke Bep" was zeker in alle deelen juister.

XIII

De Egelantiersschouwburg werd gesloten — voor een week. Er moesten eenige noodzakelijke herstellingen plaats hebben, waarmee niettegenstaande hun noodzakelijkheid lang genoeg was gewacht. Peter Pot, de directeur, hield niet van sluiten. Gespeeld moest er worden, het heele jaar door. Er moest geld komen, de zaak moest marcheeren. En de zaak marcheerde. Er werd verdiend, goed verdiend, al klaagde Pietje steen en been, als de artisten kwamen om een kleine verhooging van gage. Elk duitje moest worden bevochten en niet anders dan in hooge noodzaak gaf hij toe. Nu een heele week sluiten, wat een schade gaf dat! Zijn volk moest hij betalen en er kwam niets in. Nu was 't bezoek wel niet overweldigend, 't was immers zomer, maar er restte toch nog wel iets en iets is altijd beter dan een leege buidel. Wat hij gaf — stukken uit het volk, vol humor, soms wel een tikje naar het schunnige, dat mocht het publiek. En niet alleen de groote hoop.o nee, gegoede burgers en betere luiden kwamen hij hem binnen. Kunst? Hij lachte met kunst. Speelstukken moest hij hebben, stukken, waarin wat gebeurde. Stukken met zware romantiek, stukken, waar 't publiek in kon meeleven, zich mee ontspannen. Bleeke Bet, Pruike-Neel, de Kolonialen — dat waren stukken. Die brachten geld in. Avond aan avond uitverkocht! Hoe was dat op 't Leidsche plein? Maanden gesloten en in 't volle seizoen was vaak de zaal slecht bezet. Te raden bleef dan nog hoeveel koefnoentjes er bij waren. Hij lachte