VILLA MORGENROOD

de dames toe, wreef zich in de handen. — Dat kost de ouwe een rib uit zijn lijf. Wat snauwde hij, hè? Dat is altijd zoo'n zeker teeken, dat iets hem bizonder bevalt.

— Of anders, lachte Emmie Arkels. — Maar ik vind het fijntjes. Om mij brandde de heele zaak tot puin.

— Als jij dan je gage maar hield.

— Natuurlijk. Nu ga 'k es naar Zandvoort, genoot ze vooruit.

Babet, die Annie niet goed kon zetten, omdat ze haar al een paar malen een begeerde rol wegsnapte, had op de lippen, haar aan te raden, maar op Zandvoort te blijven, want dat haar spelen toch maar zoo-zoo was, toen Bart Nieweg aanstrompelde, al klaar voor 't volgende bedrijf. Hij stelde de oude vader van 't verleide meisje voor, vergrijsd en verslagen door 't verdriet. Met een stokje zeulde hij voort, dweilend met zijn lange jas de planken.

— De pastoor van 't afgebrande dorp, lachte Melia de Boer. — Zeg, weet jij al, dat we de volgende week vacantie krijgen?

— Als je me nou! Een jeugdige stem uit zoo'n oude creatie, dat wekte de lachlust.

— 'k Wil er op vloeken, betuigde Melia, nog stuipend van de lach.

— O, 'k geloof je dadelijk.

— Dan speel je op je eentje door voor de leege banken. Niet onaardig, meende Manus Kraak, zwierige Jordaanpiet uit de tijd, toen wijlen „Bokkebek" burgemeester van de Willemstraat was — Wat jij, Doekie?

— Ja, ja, zei Doekie, dat doet ie dan maar.

— O, hem is 't graag goed — alles is hem goed, zei Nieweg. — Ook dat.... nou ja.

— Zeg 't maar.

— Waarom? Ieder weet het toch wel.

Een lach ging op. Allen wisten van de verhouding tusschen Pot en Kee, Doekie's vrouw. Ook Doekie was er mee bekend, durfde er echter niet van kikken uit vrees op de keien gezet te worden — acteurtje van de koude