INTERMEZZO

vrijwel geen golfslag. Eensklaps hoorden ze in de nabijheid van het badhuisje een geluid, of iemand in het water plaste.

„Daar zwemt iemand!", meende Baumgartner. Frank Lamers tuurde in het water. „Dat is Hilde Wettersheim!", zei hij. De Zwitser schudde ongeloovig het hoofd. Maar toch nieuwsgierig volgde hij den Hollander, die met lange stappen het huisje reeds bereikt had. Het was werkelijk het Duitsche meisje, dat heel poëtisch bij helderen sterrennacht een bad nam. Hilde had hen ontdekt en klauterde het wankele trapje op. Ze stond even stil in haar nauwsluitend badpakje, dat haar slanke lichaam goed deed uitkomen; toen sloeg ze haar badmantel om. Ze stond nu tegenover de jongelui. Ze groette Otto Baumgartner heel lief en wisselde eenige onbeteekenende woorden met Frank Lamers, de eenige woorden die ze ooit zouden wisselen. De Hollander zag, dat ze hem van onder haar lange wimpers uit aankeek. Hij zag haar glimlachend aan. Ze stonden een oogenblik zwijgend tegenover elkaar. Hilde plukte nerveus aan het koord van haar badmantel en keek eerst Otto, daarna Frank Lamers aan; toen bleven haar oogen onderzoekend op den Hollander rusten. Deze meende te zien, dat haar gezicht betrok. „Ik ben te veel hier, ik zal ze alleen laten!", dacht hij. „M'n vrouw wacht me met de thee!", zei hij en wilde gaan. Het meisje, dat hem nog steeds aankeek, deed een stap naar voren, alsof ze hem weerhouden wilde. Toen staarde ze onverschillig voor zich uit en wendde zich weer tot Baumgartner. Frank Lamers verwijderde zich groetend.

Nauwelijks was hij het pad teruggewandeld, of hij hoorde den stap van den Zwitser achter zich. „Ben je nu al terug?", vroeg hij verbaasd. „En ik heb jullie juist met opzet alleen gelaten!" „Aber es war nicht anstandig!", mompelde Baumgartner schuchter. „Wat niet netjes, wat niet netjes!", bromde de Hollander. „Dummer Kerl! Zoo'n gelegenheid tot minnekoozen doet zich niet vaak voor! Weet je wat je bent? Je bent een ezel. Ein verrückter Esel!" En na dien