DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

Van Baerle keek hem langen tijd onderzoekend aan en zijn trekken vertoonden een zeldzaam pijnlijke uitdrukking, alsof hij eerst thans het gruwelijke van den moord begreep. Dan sloot hij de oogen en leunde achterover in zijn stoel.

,,Er is hier een geheim, dat ik niet oplossen kan," fluisterde hij gekweld.

Inmiddels stopte Merker rustig zijn pijp. Het was een delicate bezigheid, die een fijnen tastzin veronderstelde. De tabak mocht vooral niet te stijf worden aangeduwd. Het moest alles luchtig gebeuren, indien men later genoegelijk wilde rooken. De planter scheen zich ernstig bewust van de moeilijkheden, die zijn taak opleverde. Hij was met volle aandacht bij zijn werk. Alleen nu en dan wierp hij tersluiks een zijdelingschen blik naar den kunstenaar.

XI

FRANSEN'S TWEEDE BEZOEK.

Een heftig kloppen deed beiden opschrikken, zoodat zij ontsteld elkander aankeken. Schuw bleven zij luisteren, vervuld van dezelfde plotselinge vrees, dat thans de moordenaar verschijnen zou. Maar na de vier luide doffe tikken gebeurde er niets, dat de benauwende stilte verbrak. Reeds ontspanden zich hun trekken en zij verademden, toen plotseling het kloppen zich opnieuw herhaalde, nu in een langzamer en nadrukkelijker tempo.

Van Baerle stoof op en trachtte zijn innerlijken angst te overschreeuwen:

,,Hel en duivel! Wie waagt het mij te storen? 's Morgens ontvang ik niemand, ook mijn beste vrienden niet. Men heeft mijn werkuren te eerbiedigen. Zoolang ik hier meester ben, wensch ik van indringers verschoond te blijven."

Driftig trok hij de deur open en — trad een stap achteruit. In de donkere gang, die het atelier met de villa verbond, vlekte spookachtig een bleek gelaat. Het glansde onwezenlijk, zooals een schuimende golf bij nacht, en eerst langzamerhand onderscheidde de kunstenaar een forsche