IN DEN SNELTREIN

Mijn bedwongen zenuwen hernemen sidderend hun vrijheid en spelen een baldadig spel met spieren en zintuigen. Rusteloos richt ik mij op, loop heen en weer in de smalle gang tusschen de banken en schouw dan links, dan rechts over de bouwlanden, die in eindeloos lange hellingen naar den gezichteinder klimmen. Als een wild dier in zijn kooi, zoek ik met brandende oogen uit de schaduw van mijn hok naar het overstelpend licht van de wereld. Waarom spring ik niet naar buiten, waarom laat ik mij schokkend meevoeren door dezen dommen wagen.... en mijn Noodlot?

Die goede Tante, die maar aandrong om te weten. Gisteren was ze zoo gelukkig en trotsch, toen Frans en Berthe getrouwd uit de kerk terugkwamen. Het spreekt vanzelf dat ze schreide, toen we hen beiden naar het station brachten voor hun eerste reis als getrouwd paar en ik, ik heb een paar troostwoorden gezegd (hoe heb ik ze gevonden?) bij de vele, die haar toegevoegd werden. Maar toch was ze trotsch en gelukkig. En nu mijn onbegrepen vertrek, dat al zoo aanstonds als een donkere schaduw op haar weemoedige vreugde valt. Onbegrepen.... want hoe kan zij weten, zelfs maar een schijn van vermoeden krijgen, dat Frans en ik, die elkaar in geen zes jaar ontmoet hadden, plotseling zouden zien, wat we vroeger nooit gezien hebben. En dat het Lot en de duivel zoo'n schandelijk spel met ons zouden spelen. De Duivel! Hoe kan God toelaten, dat zulke dingen mogelijk zijn?

Langs welke wegen werd mijn leven geleid? Hoe onverwacht cirkelde het om den afgrond, een afgrond, waarvan ik nooit het bestaan heb kunnen vermoeden. Was dit de Liefde, of ben ik een verdoemde, die reeds bij de geboorte bestemd was voor een poel van lagen hartstocht, waaruit men nooit weerkeert dan om onder te gaan in de Hel?

Waartoe diende mij de deugd van mijn moeder en mijn onwetende zondeloosheid al die jaren, nu één enkel nachtelijk uur als een vat vuilnis over die reinheid kon worden leeggestort? Waarom? Moet ik verder leven met mijn geheime schande? Kan een mensch blijven bestaan met een zoo gruwelijke zonde in de verborgenheden van zijn ziel?