DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

ger dan tevoren. Wat maakte zij toch eigenlijk? Een lap moest het worden, een borstrok misschien — zij wist het nog niet. Het was voldoende om de bewegingen te kennen, dan ontstond er vanzelf een bruikbaar voorwerp. Onhoorbaar schermutselden de houten pennen: honderd rechtsche steken en honderd averechtsche steken. Het werd een zangerig refrein, dat voortdurend terugkeerde en de gedachten in slaap wiegde. Het werd een zeurige litanie, die den weemoed stilde en het bewustzijn verdoofde. Krampachtig rukten de woelige vingers aan den wollen draad.

Maar plotseling aarzelde de huisvrouw en staarde verschrikt voor zich uit. Het schoot haar tebinnen, dat zij een verlaten oude vrijster was, die met haar naalden de minuten van het leven aftelde. Zij besefte, dat zij in de toekomst onveranderlijk dezelfde taak volbrengen moest en dat haar verdere bestaan zou worden opgeslurpt door de monotone sleur van telkens tweemaal honderd breisteken. Ontsteld keerde zij zich naar het portret, alsof zij van den lachenden kop een mystieken steun verwachtte. De virtuoos echter scheen haar smart te bespotten, smalend trokken zijn lippen weg. O! het was terecht, dat hij de treurende hoonde. Waarom had zij de liefde niet aanvaard, die hij eenmaal zoo hartstochtelijk beloofde? Waarom moest zij de aureool der kuischheid bewaren, die een knaap met passie-bloemen doorvlechten wilde? Nu was het onherroepelijk te laat en zij voelde, dat het tragischer was een deugd te berouwen dan een zonde.

Erica stond op en naderde langzaam de schilderij. Voor de eerste maal ondervond zij de zuiver zinnelijke bekoring, die Leo uitoefende. Het werd haar een behoefte om zijn wangen te streelen, zijn wimpers te kussen. Maar de muur was steil en het portret hing onbereikbaar hoog. Alleen met haar vingertoppen kon zij schuchter den mond beroeren. Daarna kwam,zij terug, een weinig ontnuchterd.

Huiverend nestelde zij zich in den fauteuil, die bij het venster stond, en wierp een laatsten blik op het doek. De betoovering was verdwenen, zij aanschouwde de beeltenis met matte, lustelooze onverschilligheid. Ook deze liefde zal