HET BEZETEN HUIS

BUURMAN: U bedoelt, geachte buurman van »De Bronckhorst«, dat ïk het ergste spook ben geweest.... ?

GROOTVADER: U lijkt tenminste sprekend op den hoofdpersoon uit mijn droom. De andere hoofdpersoon is weer bescheiden in haar portretlijst teruggetreden. (Ondeugend tot Van Gelre:) Zoudt u zelf mijn kleindochter uit haar lijst willen helpen?

BUURMAN (naar den achtergrond, Freule Van Bronckhorst zijn beide handen reikend, met groote warmte):.... Jacoba!

KLEINDOCHTER (uit haar lijst tredend, Van Gelre's uitgestoken handen vattend, met zachte innigheid):.... Otto!

GROOTVADER (zijn aandoening onderdrukkend): De ringen behoeven niet meer te worden gewisseld, zooals gewoonte was bij de Van Gelre's en de Bronckhorsten.... Jacoba draagt reeds den ring der Van Gelre's aan haar vinger ....

KLEINDOCHTER (op haar Grootvader toetredend, lief en teeder): Ben je boos op je kleindochtertje, dat spoken meende te zien, oudje?

GROOTVADER (met breede hartelijkheid): Welnee, kindjelief! Ik ben blij, dat ik eindelijk het onderscheid heb leeren kennen tusschen je arme voorgangstertje uit het verleden en haar opvolgster in het heden. Ik had jullie droom noodig, om over zekere familie-vooroordeelen heen te komen. Maar ik ben nu klaar wakker. Eindelijk!

BUURMAN: Baron Van Bronckhorst, 't is bijna één uur....

KLEINDOCHTER: Het spookuur is voorbij....

GROOTVADER (tot Van Gelre): We mogen u zeker morgenochtend op »De Bronckhorst« terugverwachten?

BUURMAN: Ditmaal in het volle daglicht!

KLEINDOCHTER: Zonder pruik of snor. (Buiten klinkt een auto-signaal.)

NOTARIS: Dat geluid klinkt tenminste niet middeleeuwsch of verdacht!