DEMONEN....

Ze was naar hem toegekomen, en er lag iets liefs in haar onschuldige oogen. Och, onschuldige oogen. Vrouwen hadden geen onschuldige oogen! Dat was een pose, anders niets. Had in Charlotte's oogen niet altijd de reinste onschuld gelegen en had ze toch niet. .. .

„Heb ik u pijn gedaan?" Waarom herinnerde die lieve stem hem aan Charlotte? Waarom herinnerde alles hem aan Char lotte vanavond? Waarom, waarom was het verleden weer opgestaan? Alleen omdat dat kleine ding zooeven gezegd had, dat de paneelen zoo mooi waren. Wat wist ze van schilderijen af? Ze deed het natuurlijk om hèm te behagen! Maar die manier beviel hem heelemaal niet.. . Ze was er niet om zijn binnenste omver te halen, dat kon hij zonder haar ook wel.... ze was er om hèm te amuseeren! En nu begon ze zoo!

Het meisje legde haar kleine koele hand op zijn warme voorhoofd. En nog eens vroeg ze: „Heb ik u pijn gedaan?"

Dat gebaar, die stem.... Charlotte, alweer Charlotte. Och, hij was gek, een idioot. Charlotte was dood, dood, tenminste voor hem, en de dooden kunnen niet opstaan. Maar de herinnering?

„Moet je een cigaret hebben, en wijn?" Hij vroeg het heel ruw om de innerlijke ontroering te verbergen. Zij schrok.

„N... .nee, dank u." Ze kroop weer terug in den grooten stoel, nog kleiner dan zooeven, nu hij haar zoo afgesnauwd had. En even vloog een schaduw van een lach om zijn mond, om haar ongelukkig gezicht. Maar dan besefte hij dat het gemeen was, haar zoo af te snauwen. Zij had aan het verleden geen schuld.... en hoe kon ze weten, dat ze iets aanroerde dat niet aangeroerd mocht worden? Nu ergerde hij zich aan zich zelf. — Maar waarom zei ze nu niets meer? Waarom bleef ze zoo stil en teruggetrokken in dien stoel zitten? Waarom wist hij zelf ook niets tegen haar te zeggen?

„Hoe heet je?" vroeg hij.

„Ze noemen mij Nina. maar ik heet eigenlijk Dienie. Misschien wilt u mij bij mijn echten naam noemen?"