DEMONEN....

eveneens schoon en keek er lang naar. Het was het portret van een lange, slanke, blonde vrouwefiguur met oogen, die vreemd in de leegte peinsden. Charlotte, zijn droomkoningin, zijn vrouw Hij wilde het kussen, maar hij

legde het weer op de tafel. Hij voelde dat hij haar niet meer zou kunnen kussen, omdat hij niet meer naar haar verlangde, omdat er een ander was geweest, die hem meer liefhad dan zij had gedaan.... een ander, die jaren gewacht had en nog jaren zou gewacht hebben, een ander, die hem altijd trouw was gebleven.... Het gaf hem even een vreemd, leeg gevoel.... dat Charlotte nu werkelijk dood voor hem was en zelfs de herinnering aan haar geen pijn meer deed. Maar toch glimlachte Peter. En rustig ging hij verder met zijn schoonmaak; hij haalde de tubes verf weer te voorschijn, maakte de potjes schoon, zette water op om de penseelen uit te koken. En hij deed dat alles zonder te denken, maar met een gevoel van vredige rust in zijn hart. Daar was geen strijd, geen leed meer in hem.... Daar was slechts het blanke, effen gevoel van iemand, die gestreden en overwonnen heeft. Maar geen triomf, geen vreugde was daarbij, want iemand, die zoo geleden had als hij, kon geen zegevier bij de overwinning voelen....

Eerst laat in den morgen was Peter klaar met zijn arbeid, en hij keek met verheugde blikken naar het nu opgeruimde atelier. Dan ging hij naar de kamer, die van Charlotte geweest was, en waar zij had geslapen dien nacht. Hij klopte aan, maar kreeg geen antwoord. Hij klopte nog eens en nog eens. Toen deed hij behoedzaam de deur open. De kamer was leeg. Even kwam er weer iets van de oude bitterheid in hem sluipen, maar dat gevoel verdween terstond. Hij liep naar het bed, waarop zij gerust had dien nacht en streek zachtjes met zijn hand over he kussen, waarop haar hoofdje had gelegen.

„Waarom ben je weggeloopen?" vroeg hij zacht, „ben je toch bang voor mij geworden? Dat is immers niet noodig, mijn kind, want nu eerst heb ik, dank zij jou, de demonen overwonnen. Ik zal nu weer kunnen werken... .