WAT NIET MEER KON

Ze hield van Bert.... Het was haar eenige argument, maar het bleek zoo sterk en zoo hecht, dat haar vader had moeten zwichten. En toen het eenmaal beslist was, werd hij ook zonder een enkelen wrok in de familie opgenomen.

„Oom Bè..è..rt" De kinderen hadden hem eindelijk in het oog gekregen. Op een draf kwamen ze aangehold. „Ben u der al lang?" vroeg Klaartje, en de jongen, minachtend, zei: „Zitten jullie weer te vrijen?"

„Wel jou brutale rekel!" Hij was opgesprongen, maar Gijs had het op een loopen gezet.

Daar zou wat opzitten, dacht Fransje. Hoe dorst Gijs zoo iets te zeggen!

Deze voelde zich al gauw bij den kraag gegrepen. Hoog tilde de jonge man hem op. „Wat had je te vertellen, ventje? Wat moet ik je nou doen, hè?"

„Néé, Oom Bert...."

„Wat nee " Hij schudde hem heen en weer. Het

had een geheel andere uitwerking dan hij bedoelde. Gijs begon hard te lachen.

„Waarom lach je?"

„Dat weet ik niet," hikte Gijs. „U kietelt me."

„Wel heb je ooit.. . .Met dien neef van jou," vervolgde hij tot Martha, „is ook niets te beginnen. Kent niet het minste respect."

„Jawel, hoor Oom," viel Klaartje haar broertje bij. Ze vatte niet, dat van de heele zaak een grap gemaakt werd.

„Zoo prul Nou, jij mag dadelijk op mijn fiets zitten."

„Ja, want we moeten naar huis," zei Martha.

Wat een leuke oom, dacht Fransje. Hoe kon Klaartje 't niet prettig vinden, om bij hem in de klas te zitten. Ze had het stuur van de fiets beetgepakt en deed haar best, om gelijken pas te houden met de anderen. Ze liepen vlug door, want het was al laat.

„Worden je beenen moe?" vroeg Oom Bert.

„Nee hoor," lachte ze. Ze was wel een beetje moe, maar dat wou ze niet weten. En als ze erg laat thuis kwamen, zou Tante Sofie misschien boos worden.