TUSSCHEN TWEE SCHELVEN

niet precies overduidelijk," meesterde Jim — „dan hebben we hier het geval van art. 1230, dat de hypotheekhouder bedongen heeft, dat jullie huisbaas het huis niet verhuren mocht zonder hem erin te kennen, dat echter die snuiter dat beding aan zijn laars heeft gelapt, en dat jullie huurcontract dus nu net zoo lang geldt, als jullie nieuwe eigenaar er plezier in heeft het te laten gelden." Hevig protest.

„Ja meisjes, jullie zijn onvoorzichtig geweest. Je hadt beter moeten informeeren." Heviger protest.

„Dat konden we toch niet ruiken, dat er een hypotheek op ons huis was!"

„Waarom hebben jullie mij indertijd ook niet in je plannen gekend?"

Rita deed haar mond al open voor een spottend antwoord, maar Mary zei zachtzinnig:

„Stil nou. Hoe hadden we dat dan kunnen informeeren, Jimmy?"

„Op 't hypotheekkantoor. Daar hadt je kunnen vragen en dan zou uit de hypothecaire registers gebleken zijn, of het perceel al dan niet bezwaard was."

Ze zwegen even en hij meesterde voort:

„Als jullie niet als echte typische onafhankelijke vrouwen er maar op je eentje op los hadt gehuurd en éven je mond hadt open gedaan om te vragen, of er soms ook voetangels en klemmen konden zijn! Maar jullie meisjes laat je beduvelen door 'n aardigen gevel, 'n lollig erkertje of 'n schattig tuintje en allo dan maar: we huren het."

„Net als wanneer je een man kiest."

„Ook daar zullen we dus in 't vervolg je advies in vragen."

„Juist," knikte hij in Mary's richting, „daar hoor ik dan wel gauw eens van?"

Wie weet, dacht hij, hoe gauw al. Zijn keus scheen nu toch weer niet zóó onbeslist. Mary was eigenlijk veel liever — zoo vrouwelijk. Wat Rita bezielde? Ze was wel héél heibeiïg, het nuancetje waardeering, dat ze bij alle spotternij voor hem placht te toonen, gansch en al zoek.