EEN UITVINDING

,,0h, mij niet wegzenden. Jij weg. Professor te oud,

ik wil jong zijn. Ik wil jong lichaam."

William schrok. Hij verviel in zwijgen.

Toen het diner afgeloopen was, zond hij den knecht met den vermeenden professor uit en maakte het geheele alphabet in groote kartonnen letters. Daarna legde hij de letters naast elkaar op den grond. Direct was Max er bij, snuffelde een beetje aan de kaarten en zocht er acht uit, legde ze naast elkaar: „Let op hem".

Vlug legde William nu alles klaar wat hij voor zijn proef noodig had, een gummislang, een flesch aether en nog eenige kleinigheden.De kartonnen letters stak hij in zijn zak.

Toen de knecht met zijn ouden, vermeenden meester terugkwam, vertelde hij dat de professor nu heel kalm geweest was; alleen had hij op straat alle kinderen staande gehouden en daarbij telkens lachend gezegd: »kindzijn, kind zijn«.

William zond den knecht weg en legde den oude op de sofa. „U bent moe," zei hij bevelend, „ga wat rusten."

Op het zelfde oogenblik hield hij hem de slang onder den neus, de aether stroomde uit de flesch en de oude bezwijmde.

„Ziezoo, nu hebben we hem weer gevangen," zeide de professor. „Het is een lange strijd. Veel te zwaar eigenlijk om het bezit van een oud lichaam. Hij weet dat ook, daarom wil hij liever in een kinderlichaam komen."

Den geheelen middag en avond werkten zij weer aan het apparaat. Doch professor Sale was zóó vermoeid, dat hij midden in den arbeid in slaap viel. Max lag aan zijn voeten. William werkte door en de geest zweefde om hem heen, tot hij in eens, ongemerkt, verdwenen was.

Om vier uur in den nacht was het toestel klaar en nu schudde William zijn schoonvader wakker.

„Papa, papa!" riep hij, „alles is gereed, zend dien geest nu maar weer terug!"

De professor stond op, liep naar het toestel en verbrak plotseling de kleine verbindingsdraden.

„Met mij geen grapjes, wil niet terug, goeden nacht, zeide hij en ging de kamer uit.