656

DE EER VAN HET GESLACHT

Hendrik: Twee en twintig jaar! En wat heb je? En wat ben je? Ik, toen ik zoo oud was als jij, ik had me voet al op de ladder staan, en stevig ook! En jij?.... Ik wil nou van je zusters niet eens spreken, vrouwen zijn nou eenmaal maar vrouwen, maar....

Ida: Hendrik! Alsjeblieft! Ik zou zeggen, dat op mij je algemeenheden....

Amalia: U hebt in mij een uitzon der ings vrouw te zien, en ik wensch niet....

Hendrik: Best, best! Jullie bent uitzonderingsvrouwen, of heelemaal geen vrouwen, wat je maar wilt. [met vernieuwde klem tot Paul) Maar zie nu je broer, die

Dick [kwasi bescheiden): Laat u mij er maar buiten, Papa.

Hendrik: je broer twee jaar jonger dan jij,

en die heeft al wat bereikt in de wereld, die heeft bekendheid, die heeft 'n naam gemaakt, die is wat.... die is een

figuur in de sportwereld [optellend op zijn vingers)

hockey, tennis, motorsport, zeilen, zwemmen, paardrijden, voetbal....

Toto [die op haar vingers heeft meegeteld): Dansen!

Hendrik: die heeft wat bereikt al is hij jong, die

is erkend de beste Nederlandsche rechtsbuiten!

Toto: Hij zit zelfs op 'n plaatje bij sigaretten verpakt!

Paul: Kijk 's an! Maar wat wilt u dan eigenlijk nog meer? U kunt toch niet verlangen al uw zoons tot groote mannen te zien opgroeien.

Hendrik: Ik zou ook al tevreden zijn als jij in 't nederige maar wat bereikte ... een fatsoenlijk leeraar of zooiets.

P a u 1: U is waarlijk treffend bescheiden in uw eischen ... voor een ander.

Hendrik: Maar met je onbekookte malligheden gooi je roet in je eigen eten en ons doe je de schande aan. Van wie je die dwaasheden in 's hemelsnaam hebt, dat is me een raadsel!

Paul: Zie 's Papa, als we nu eens tot onderlinge stichting en satisfactie vaststelden, dat ik alle goede en degelijke eigenschappen — voor zoover die tenminste niet aan mijn