DE EER VAN HET GESLACHT

659

Ja, dat middel zou 't ook.... Wacht 's.... «Arbeid»!

Ha! (zet zich met de puzzle aan tafel; legt sigaar voor zich neer).

Amalia: Laat mij dat ding eens zien. Misschien dat ik door de andere letters....

T o t o (voorziet ook haar van een feestprogramma met puzzle. Alle vier volmaakt «verloren»; prevelen, letters aftellen op vingers, starende blikken).

Paul [dood op z'n gemak in clubfauteuil, ziet hoogst vermaakt van d' een naar d' ander. Voor zich heen:) Hèt middel tegen menschelijke misère.... de puzzle.... waarachtig! Ouders en kinderen vergeten lief en leed erbij! (Staat op, rekt zich uit, snoept uit Toto's zakje, dat nog op den divan ligt, neemt de sigaar van zijn vader, steekt op.) Zoo, de wijzen varen er wèl bij. (Niemand neemt eenige notitie van wat hij doet of zegt.) Adieu, waarde bloedverwanten. Tot na het ontwaken! (Af)

Jeanne (na kloppen luidruchtig binnen): Asjeblief, hier is de post. Wie mot 'm hebben?

Hendrik (opschrikkend): Goed.... o juist. Geef maar hier. (Zucht diep als een die wakker wordt; ziet post door, leest een brief met stijgende belangstelling.)^/'el allemachtig! Zeg Dick, Jhr. Verduyn schrijft me hier.... over de rennen.... Je zult goed doen, zegt hij, als je.... Maar lees zelf maar. Hier.

Dick (lezend): Hm ja.... Dat is nou

Hendrik (opstaand met gewone driftige voortvarendheid): Weet je wat, we moesten dat zaakje nu maar dadelijk opknappen!

Dick: Mij goed. Zooals u wil dan....

Hendrik (mopperend): 't Zijn me de organisatoren wèl! Allemaal lapschwanzen! (samen af)

Toto (rondkijkend): Gut, waar is Paul? (Amalia is nog blind en doof) Hei! Zeg! Mali! Weet jij waar Paul gebleven is?

Amalia (verwezen): Nee....

Toto: Ik ga 's zoeken, 'k Heb hard genoeg gewerkt vanmiddag. (Af)