750

KRONIEK VAN HET TOONEEL

hun volmaking hebben bereikt zónder techniek? Waarom zou een groot acteur het dan zonder techniek moeten stellen? De kwestie is echter of het hier alléén op techniek aankomt (in welk geval er van een virtuoos sprake is), of wel, of die techniek in dienst is gesteld van ziel en gemoed (en dan eerst hebben wij met een kunstenaar te doen). De fijnste schakeeringen, de schoonste nuances, de heftige, onverwachte overgangen waarmede Moïssi's stem zoo ontroert, en waarin die van dubbel forto naar dubbel piano zulk een effect hebben, zijn natuurlijk ten deele technische virtuositeit, maar nooit zonder een beleving door de ziel. Ware het enkel virtuositeit en niets anders, zoo zou Moïssi thans Fedja precies eender gespeeld hebben als vier en meer jaren geleden. Ik ken acteurs en actrices van naam, die een zelfde rol een paar honderd keer gespeeld hebben en nog steeds in ieder moment van hun spel op hetzelfde plankje van 't tooneel staan, op denzelfden afstand, tot op een millimeter toe, van hun medespeler, en met precies hetzelfde gebaar, alles correct, stipt technisch uitgerekend, als met een passer afgepast, de tweehonderdste maal precies eender als de allereerste.

Men zal bij de opvoering van »Het Levende Lijk« hebben opgemerkt, dat thans veel minder zorg was besteed aan het décor, dan vroeger. Alles speelde zich af tegen achtergrond en zijwanden van draperie-fluweel. Slechts door eenige hoog-noodige meubels en accessoires was het milieu aangegeven. Moïssi zeide mij, toen ik dit onderwerp aanroerde, dat hij in 't geheel niet om décor gaf. ,,Het tooneel moet geen werkelijkheid wezen," zeide hij, „het moet niet naturalistisch nèt-echt wezen. Alles komt op het spel aan. Ik ga hoe langer hoe meer terug tot het Chineesche tooneel, dat in 't geheel geen décors heeft, en waarin maar enkele dingen héél even worden aangegeven. Het tooneel is niet bestemd voor behangers en decorateurs."

Ik kan hier veel voor voelen, maar vind die fluweelen draperie toch óók wel wat erg zichtbaar en reëel. Het kroegje, een soort kelder, waar Fedja in zit met zijn kameraad, zoo armelijk mogelijk, was toch stellig niet met zulk mooi fluweel behangen en toch ziét men die overal in het rond, zoo werkelijk mogelijk.

Het was een uitstekend denkbeeld van Moïssi om niet hier te komen als «ster» met een middelmatig saamgeraapt troepje, maar met een uitstekend ensemble, dat van het Stadttheater van Münster, hetwelk ons een ware verrassing van perfect samenspel heeft gebracht. Er waren eenige kunstenaars onder, bijvoorbeeld de heeren Hiller, Flatow en Thoms, die, als zij een groote scène hadden met Moïssi, zóó krachtig tegenspeelden, dat er niet de minste sprake meer was van een ster met minderen, integendeel, dat er slechts een wondermooi samenspel te bewonderen viel. De scène van den spion Charlier in »Feiglinge«,