KRONIEK VAN HET TOONEEL

753

maar ook niets dierlijks. De een is wat verder op dien weg dan de ander. Maar de volmaaktheid bereikt geen onzer. Zeide zelfs Jezus het niet: »Niemand is goed dan God alleen?«

En daarom dragen wij allen onze schuld. Bewuste schuld om wat wij werkelijk misdeden. Maar ook onbewuste schuld om het slechte, wat wij weliswaar niet deden, maar toch heimelijk wenschten. Het woord uit het evangelie, dat ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeeren, reeds overspel met haar gedaan heeft in zijn hart — dit woord moge van een overmatige moreele strengheid zijn, psychologisch is het volkomen juist. De psychoanalyse toont aan, dat wij over onze booze wenschen een even sterk schuldgevoel kunnen hebben als over onze booze daden. Maar dit schuldgevoel is niet altijd bewust. Er zijn ook onbewuste schuldgevoelens. Men kan zich dit misschien moeilijk voorstellen. Maar de analytische behandeling van zenuwzieken heeft dit in duizenden gevallen aangetoond. Deze onbewuste schuldgevoelens uiten zich vaak op de vreemdsoortigste manier. Soms zetten zij zich om in lichamelijke symptomen, in pijnen, hartkloppingen, ademnood. Of zij drijven tot handelingen, welke op straf moéten uitloopen: de straf wordt onbewust gezocht, als boete voor de onbewuste schuld.

Dat is het, wat ons naar den schouwburg drijft, naar de tragische stukken althans: het zijn onze eigen, diep-verborgen schuldgevoelens, èn ons verlangen daarvan gezuiverd te worden.

Wij vereenzelvigen ons intuïtief met den tragischen held, in zijn daden leven wij onze eigen wenschen uit. Wij zondigen mèt hem, zonder het zelf te weten. En wij laden zijn schuld op onze schouders. Of liever: wij erkennen in zijn daadwerkelijke schuld ónze gedachteschuld. Wij voelen, dat wij zoo zijn als hij. De schuldgevoelens, die wij zoo krampachtig in ons verdrongen, krijgen door hém gelegenheid bewust te worden. Dat is de eerste acte der verlossing, der zuivering. En de tweede is, dat de schuld van den tragischen held gestraft wordt. Dat wij zien, dat het waar is: »dass jede Schuld sich racht auf Erden«. Zoo zien wij, in het treurspel, onze eigen verborgen boosheid, onze schuld èn onze boete buiten ons gesteld, in een levende figuur belichaamd. En daarin bestaat onze zuivering.

Daarom vervult het tooneel, het tragisch tooneel een bijzonder belangrijke functie in het sociale zieleleven, een functie van loutering en verlossing.

Ik zal niet in bijzonderheden over het stuk en zijn uitnemende vertolking uitweiden. Slechts op enkele punten wil ik wijzen. Ten eerste op den interessanten vorm, waarin Guitry het psychologisch probleem der wraak in dit stuk heeft gesteld. Jacqueline, Berton's vrouw, is door de echtgenoote van haar minnaar doodgeschoten, Berton, die toch zeer veel van Jacqueline hield, reageert hierop met een ongeloofelijke hardheid. Hij vindt het

vi 8