INTERMEZZO

samen zitten, terwijl ze niets bijzonders van haar verwachten. Als zij maar luistert en nu en dan bemoedigend knikt. Die kinderen!

Ze kwamen toch weer, allemaal. André, zoo onbedorven nog, met zijn openhartige confidenties van allerlei aard. Zij raadt hem graag, plaagt hem een beetje, lacht om zijn dwaze grappen. Jong is hij, heerlijk jong en hij maakt, dat ook zij zich weer jong voelt en onbezorgd. Zijn schuchtere bewondering doet haar goed. Ten slotte, zij is een vrouw en Dolf — ach neen, niet denken.

De gong klankt binnen het huis. Zij grijpt André's arm, richt zich op. Hij helpt haar ridderlijk, aan één stuk door redeneerend, tot zij binnen zijn en allen samenkomen.

— Voila André de nouveau, avec son élue, plaagt de zware stem van den dokter, en de jongen, trotsch en verlegen, kijkt, hoe zij hierop reageeren zal. Maar zij kan alleen glimlachen.

Aan tafel zitten zij, nauw aanéén, veertien.

»Hoe houdt je het uit!« had Dolf haar den vorigen dag nog toegefluisterd. »Wat een primitieve beweging, net een kostschool, aan zoo'n lange tafel en dan die borden, opscheppen en doorgeven!«

Maar zij ziet nu met een trek van diepe tevredenheid op haar gezicht om zich heen. Goed, het was eenvoudig en thuis zou zij dit niet willen, maar in dit chalet, in deze wijze van leven paste het; kon het niet anders. Zij was blij met haar stuk bruin brood, met haar eeuwig gebarsten bord, met de simpele vorken en messen. En zij zaten hier als uit één groot gezin. Aimée en Elsie knikten haar toe — zij hadden haar in zóó lang niet gezien. Madame wuifde met een brief — non pas maintenant, une surprise pour tantöt! — en allen plagen haar, tot zij, blozend en verward, een beroep doet op den dokter, die haar streng toespreekt en aanmaant, het goede voorbeeld te geven. Fi donc, pour une future femme de médecin, un tel bruit a table!

O, het was goed en zij wilde hiervan niet weg. Nog heel lang niet. Waar was Dolf nu? Dicht bij Bazel al, ver-