DE EER VAN HET GESLACHT

Paul: U moogt m'n bescheidenheid niet al te zeer tempteeren, Papa.

H e n d ri k: De naam Steffelaar is vandaag door héél het land heen! Door héél het land!

Paul: Maar zonder den ballast van m'n verzen, want die zullen ze ongelezen laten.

Hendrik: Nou ja, wat doet er dat toe? De menschen lezen nu eenmaal niet graag gedichten. Maar we weten nu tenminste dat je een groot dichter bent, een....

Paul: Volgens deze Jury tenminste....

Vee der: En die kan 't weten, jonge man. Die kan 't weten, want dat zijn zélf groote mannen.

Paul: Ach kom meneer, de Voorzienigheid heeft nog nooit uit het Niet een Jury geformeerd, die «het wist».

Amalia: Het valt me mee, dat je tenminste nog zoo verstandig bent om dat in te zien!

Paul: Eenig verstand is me blijkbaar nog gebleven, het dichterschap ten spijt.

Am a 1 i a: De eeuwen door is het genie miskend. Ook nü zal het weer smadelijk zijn voorbijgezien, [staat op) Mijn hart bloedt wanneer ik denk aan de hooge miskenden, die vandaag door de middelmatigheid zijn onder den voet geloopen. [waardiglijk af)

Paul: Nou ziet u maar 's wat 'n tragischen kant zoo'n geschiedenis heeft!

Toto: Mali vindt een miskend genie interessanter dan een bekroond dichter.

Paul: Wat dan ook inderdaad zoo is.

Ida [schudt zwijgend het hoofd).

Hendrik: Niks als stekeligheid. Die jonge meiden tegenwoordig.... allemaal lapschwanzen! Maar jongen, nou geen wanklanken alsjeblieft. Dit is een feestdag voor me, een waarachtige feestdag. Kerel, we moeten 's klinken.

Hier [schenkt Paul een glas vol, staat op) En dan wil

ik je nog 's zeggen, wat ik al gezegd héb: dat ik er fier op

ben je vader te zijn dat ik me gelukkig acht in het bezit

van een zoon die.... een zoon, wiens naam op ieders lippen zijn zal En dan wil ik de hoop uitspreken, dat je zult