WAT NIET MEER KON

„Gelukkig " Ze zuchtte diep. Dat had haar eigenlijk

al dien tijd bezwaard.

„Ga je er morgen weer heen?" „Ja, fijn! 't Is er zoo leuk."

Tante Sofie keek vergenoegd voor zich uit. Ze was er inwendig erg trotsch op, dat haar nichtje mocht spelen met de dochtertjes van den dominé.

„Heeft Mevrouw het gevraagd?"

„Ja, en ze zei, als ik het volgend jaar terug kwam, dan mocht het weer."

Als ik het volgend jaar terug kwam Zoo zei het kind

het, zoo vanzelf sprekend. Dat beteekende, dat ze terug wilde komen, dat ze het prettig bij haar had gevonden

Een warm gevoel doorstroomde haar. Fransje kwam

terug Weer vier weken om voor haar te zorgen, vier

weken van leven Nu had ze iets, om naar te verlangen ....

Ze voelde zich stil gelukkig.

„Kom," zei ze na een poos. Toen gingen ze naar huis, hand in hand.

(Slot volgt.)