EMMA, DE BRUID

vrije hand. Ze was zwak en onbeduidend Gevolg

we zijn selfmade women. Op ons zestiende jaar waren we ontwikkelder en zelfstandiger dan meisjes van zesentwintig. Enfin. Toen kwam de catastrophe van de dood onzer moeder. En onze vader, de zeeofficier, wist geen andere raad met ons, dan dat hij ons veilig opborg in 'n kostschool.

— Nu weet u dus, dat u aan ons geen «kinderen» in huis hebt, maar bewuste vrouwen.

— Wijzelf hebben onze vader's plan niet tegengestreefd.

We hebben in ons leven 'n verschrikkelijke deceptie

gehad, en zijn daardoor zoo stroef en in onszelf gekeerd geworden.

— En zoo hoonend-cynisch— .

De meisjes, die de directrices onafgewend aanstaarden, bedwongen met hun oogen onmiddellijk een uiting van ópwellend medelijden.

— We komen er over heen. We zijn sterk genoeg.

— Natuurlijk komen we er over heen. Maar daar hebben we tijd en zelfbezinning voor noodig.

— En daarvoor vonden we 't afgezonderd verblijf op 'n kostschool heel nuttig.

— Maar ook daarvoor alleen. Om andere redenen hebben we 't kostschool-leven niet noodig.

— Neen, alleen omdat de wereld ons op 't oogenblik verschrikkelijk tegen staat.

— Dus, u begrijpt ons, nietwaar. Neen, ons niet in de rede vallen, we zijn nog niet uitgesproken,

— Is u bereid aan onze verlangens te voldoen.... ?

— Mais mes enfants!

— Indien u onze wenschen inwilligt, behoeft u niet bang te zijn voor uw verantwoordelijkheid.

— Al geeft u ons volle vrijheid, we zullen ons natuurlijk niet misdragen, dat spreekt van zelf.

— We moeten alleen niet 't besef hebben «opgesloten» te zijn.

— Gaan we uit, dan is 't om samen 'n eenzame wandeling te hebben, of eens boodschappen te doen.

— We zoeken de wereld niet.