EMMA, DE BRUID

— Medelijden!?

— Je denkt, dat we te hard zijn, Hermance. Maar besef je niet, wat zij ons heeft aangedaan?

— Beseffen jullie niet, wat zij moet hebben geleden?

— Dat heeft ze verdiend.

— En wat Hans nu moet lijden?

— Dat heeft hij verdiend, beet Folly, met op elkaar geklemde tanden.

— Alles, alles is ons ontnomen, klaagde Ips. Onze hoop.... onze toekomst.... niets hebben we meer....

— Maar.... zei Hermance voorzichtig. Jullie nemen nu als vaststaande aan, dat Hans later een van jullie twee zou hebben gekozen....

Folly zweeg mokkend stil en wendde het hoofd terzij. In de oogen van Ips was plotseling een helle vonk opgeschoten, vol verwachting blikte zij naar Hermance,

— Je weet.... Hans was 'n flirt. Hij heeft 'honderden malen verkondigd, dat hij niet geschikt voor 't huwelijk was. En daarom geloof ik....

— Wat geloof je? wat geloof je? vroegen gretig Folly en Ips.

— Dat Hans later toch niet met een van jullie getrouwd

zou zijn. En ik geloof, dat je arme Mama als noodeloos

slachtoffer is gevallen.

— Maar bedenk eens ze heeft ons toch zelfs alle

hoop ontnomen....

— We hebben nu niets meer in 't leven

— Maar zei weer aarzelend Hermance.

— Wat wil je zeggen?

— Jullie verwijten je Mama, dat alles zoo geloopen is, maar....

— Maar?

— Maar hebben jullie niet in eerste instantie de meeste schuld?

— Wij?!

— Ja.... jullie denken, dat er 'n noodlot zwaar op je rust. Maar.... als jullie je Mama niet in dat leven hadden