MINIATUREN

waar verschillende onderzoek-apparaten langs den wand stonden of hingen.

Na een minutieus onderzoek, dat meer dan tien minuten duurde, had hij zijn diagnose gesteld. Hij ging haar weer voor naar zijn spreekkamer en wees haar hetzelfde plaatsje tegenover zich, waar ze al gezeten had.

„Ziezoo," begon hij opgewekt, „nu moeten we samen ons best gaan doen om u zoo gauw mogelijk te helpen. Daarvoor is altijd de grootst mogelijke, of eigenlijk moest ik zeggen: de onontbeerlijke samenwerking noodig van dokter en patiënt. Ik alleen kan het nooit. U zegt dat u na een dag werken zoo moe bent. Voorloopig gaan we dus beginnen met veel minder werk. U mag een uurtje per dag werken als het moet, maar liever heb ik 't heelemaal niet. Maar als u nu absoluut dat eene uurtje noodig hebt, dan kiest u dat precies uit zooals het u het beste uitkomt. Ik ben wel geen schilder, maar ik verbeeld mij dat dit afhangt van het licht, van uw werkstemming of van huiselijke omstandigheden. En in een goed gekozen uur doet u dan meer dan in vier andere, niet? — Verder geef ik u een smeerseltje en een oogwater. De gebruiksaanwijzing krijgt u bij de medicijnen. En verder heel veel in de buitenlucht, veel slapen, en zoo weinig mogelijk bij kunstlicht zijn. Als u kunt, dan ook de oogen veel sluiten als u thuis bent. Gaat u maar veel liggen met gesloten oogen."

Ze had hem rustig aangehoord. Ze keek nu heel bezorgd.

„Ik mag toch wel mijn loupe blijven gebruiken?" vroeg ze weifelend.

„Uw loupe?" viel hij uit. „Nee, natuurlijk niet. Gebruikt u een loupe om te schilderen? Waarom doet u dat? Uw oogen moeten zóó worden, dat u ze gewoon gebruiken kunt, hoogstens met een bril om ze wat te beschermen of of om een paar fouten te corrigeeren. Maar een loupe, dat verbied ik u ten strengste. Dat is fataal voor uw gezicht."

„Ik werk altijd met een loupe," legde ze uit, maar hij viel haar in de rede:

„Waarom hebt u dat niet dadelijk gezegd? Halve waarheden zijn leugens en u hebt mij alleen gezegd dat u schil-