VILLA MORGENROOD

wereldje, vijandig tegen alles, wat daar buiten stond. Hij probeerde haar te naderen,haar tot het leven terug te voeren, het gelukte hem niet. Hij wilde haar afleiden van haar leed,' zij wees hem af. Wat kon hij dan nog?

't Maakte hem kribbig en verdrietig, joeg harde woorden van zijn lippen. Ze beroerden haar evenmin als zijn herinneringen aan hun vroeger gelukkig bestaan.

Hij was weinig thuis, hij kon er bijkans niet ademen. De drukkende sfeer, die Jo omgaf, benauwde hem en nu de kinderen niet meer kwamen.... Al veertien dagen waren ze weg en hij miste ze als de zon op de dag, als de vreugde op een feest. De vroolijke levenslust van Miep, de jonge mannelijkheid van Henk deden hem zelf jong en krachtig zijn, deden hem het leven voelen, als was hij van hun jaren.

Er kwam een brief met de groote hanepootige letters van Miep, hartelijk en innig als haar gemoed — een regeltje of wat van Henk, pittig en kordaat, en aan 't slot een paar haaltjes van Jenny, vol lieve genegenheid. Hij was er mee in de wolken, las en herlas, gelukkig z'n kinderen even nader te voelen. Jo keek de brief nauwelijks in, legde hem aanstonds weer neer. Een kille verbetenheid wrong zich in hem. Tartend langzaam nam hij het papier terug, vouwde het zorgvuldig en borg het in zijn borstzak.

Zij miste de kinderen niet, ze zou ook hem niet missen, mogelijk nauwelijks merken, als hij de volgende week voor veertien dagen naar Groningen vertrok.

Dat kwelde hem — hij was toch haar man. En zij was

altijd zoo'n hartelijke, vollevende vrouw. Vroeger

vroeger beperkte hij zich. De vrouw scheen sinds lang

in haar gestorven. Zag zij nog wel in hem haar man of meer een wezen, waaraan ze gewende — dat er nu eenmaal was en daarom blijven kon, maar dat ze niet zou missen, wanneer het uit haar omgeving verdween.

Allo! hij moest zich tot de orde roepen. Waren dat gedachten! Kon zoo zijn Jo veranderd zijn, de kameraad uit zooveel vroolijke en zorgvolle jaren? Dat kon niet, dat was onmogelijk. Hij was bitter en daardoor onrechtvaardig. Hij kon haar niet missen, omdat zooveel liefs hem aan