VILLA MORGENROOD

— Groningen viel mij mee, zei Kit. — 'k Had er nog nooit gewerkt.

— 't Is mij ook best bevallen, zei Nini. — Beter dan menig andere plaats.

Lou bedelde om molleboonen. Die knapperij zou hem wel uit de slaap houden, maar Nini tracteerde nog niet. — Ga jij maar tukken, hoor, de boontjes komen best op. In nog geen vier uur zijn we in Mokum.

— Heidensche reis, prevelde Lou en troostte zich met een sigaret. Als ik de dames soms kan dienen.

— Graag, zei Lola. — Maar wat bezielt je vandaag? Je doet zoo deftig.

— 't Valt zoo op, meende Nine.

— Eet jij maar molleboonen, bromde Lou.

— Zie je wel, hij kan ook anders, lachte ze.

Gerard rookte traagjes voor zich uit. Veertien dagen was hij nu weg hoe zou hij Jo vinden. Ze schreef geen lettertje. Dat verwachtte hij eigenlijk ook niet. Vlug met schrijven was ze nooit, waarom zou ze dan nu.... ? En aan hem,

voor wie ze zoo weinig voelde Hij dacht aan vroeger,

hoe hij toen niet vlug genoeg thuis kon komen, hoe de treinen voortkropen en hoe zij al aan het station wachtte. En nu? Hij ging naar huis, omdat hij in Groningen niet meer te werken had, omdat hij deze avond nog in 't Alhambra

moest staan en omdat Niet verder denken

heelemaal niet denken alles laten gaan. Dat was 't gemakkelijkst, maar men moest het kunnen en hij kon

het niet.

Lou scheen z'n slaapje overwonnen te hebben, zat nu een mop te vertellen, die door de dames zeer scheen te worden gewaardeerd.

— Wat is dat? vroeg Gerard.

— Heb je daar nu niks van gehoord? verwonderde zich Lola. — Dat iemand zoo kan zitten suffen! En nog wel in ons gezelschap.

Nine vond 't ook gewoon bar en nu zat er voor Gerard niet veel anders op dan te bekennen, dat 't bar was en dat